RAH Schepenbank Lummen nr. 67
Gichten buiten vrijheid Loons
recht
1526 - 1531
1526, 11
januari. Folio 1v
Heer Peeter
Poelmans, priester, met zijn geleverde momber Laureys Willems, zijn zwager,
heeft een bos opgedragen gelegen onder Scholen, grenzend des heeren strate 1),
heer Goyvaert Snoex 2); nog een bloeck daaraan gelegen, grenzend Tijske Tijs
1), des heeren strate 2); tevens vier roeyen broek gelegen int Roesbroeck,
grenzend Sint-Joris van Scholen 1), Peeter Copers 2). Opgedragen tot behoef van
zijn broer Jan Poelmans onder voorwaarden van erfruil met goederen gelegen
onder Herck. Ze geven elkaar niets toe. Jan is ertoe gekomen met recht.
1526, 11
januari. Folio 2
Leys Maechs
heeft een stukje erf opgedragen gelegen op 'tSroeyen Bloeck', groot omtrent een
zille, grenzend Willem Smeets O, tSroeyen Schomme W, tot behoef van Arnout
Neesen voor 3 rinsgulden eens Diesters. Aert is ertoe gekomen met recht.
1526, 11
januari. Folio 2
Mathijs Keernen
met zijn huisvrouw Digene Snijders heeft opgedragen een mud rogge jaarlijks aan
een hof gelegen te Scholen aan 'die Leem Cuylen', palend 'het leen goet' 1),
des heeren strate 2) met de esteege oft uuytganghe' tot behoef van Willem
Snijders, hun oom, voor 25,5 rinsgulden Brabants geld (1 rosenobelvboor 5
rinsgulden 5 stuivers, 1 kleyne keizersgulden voor 22 stuivers, 1 snaphaen voor
7 stuivers). Steeds te kwijten met gelijk geld. Willem is ertoe gekomen met
recht.
1526, 11
januari. Folio 2v
Marie Postelmans
alias Vander Hellen heeft met haar geleverde momber Joris Van Cosen haar tocht
opgedragen van een beemd gelegen aan 'die cleyn eertwech strate', grenzend den
Alker Beempt' 1), Jacop Vanden Bogarde kinderen 2), tot behoef van haar zoon
Jan. Jan is ertoe gekomen met recht. Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn,
heeft Jan 2 rinsgulden jaarlijks Diesterse paeyen opgedragen met valdag op
Sinte Andriesavond op en aan de voorschreven beemd en op al zijn andere
goederen waar hij macht over heeft. Opgedragen tot behoef van Jenne Vander
Horst voor 46 rinsgulden Brabants geld eens. Daaronder waren voor 15 rinsgulden
Brabantse stuivers en voor 21 rinsgulden snaphaenen, het stuk voor 7 stuivers.
Te kwijten met gelijke penningen. Jaarlijks kosteloos en schadeloos leveren in
het huis. Jenne werd in de twee rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met
recht.
Op 7 maart 1538
kwamen Jenne Vander Horst en zijn dochter Eelke met haar verleende momber Peter
Neven de Jonge en hebben bekend dat ze van Peter Van Hamel de hoetpenningen van
de voorschreven rente ontvangen hebben en alle verlopen en daarom hebben ze
Peeter en zijn panden gekweten.
In 1538 op 16
mei kwamen op vraag van de partijen de laten van het laathof van Coersel en ze
hebben verklaard dat voor hen Jenne Vander Horst van Diest gekomen is en hij
heeft aan Peter Van Hamel als borg gezet op 14 mei, namelijk aan Jan Vogelers 6
rinsgulden jaarlijks, voor het geval dat Peter hinder zou ondervinden.
1526, 01
februari. Folio 3
Jan Die Roey van
Corsel heeft zijn tocht opgedragen die hij bezat na de dood van zijn huisvrouw
Kathelijne tot behoef van Lijsbeth Rombouts, zijn zwagerin. Jan Berchmans kwam
als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth voorschreven tot tocht en erve met
recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve vergaderd zijn, heeft Jan Berchmans met zijn huisvrouw
Lijsbeth de voorschreven goederen opgedragen tot behoef van Jan die Roey, haar
zwager, voor 9 rinsgulden en 13,3 sstuivers eens Brabants geld boven alle
kosten en lasten (1 snaphaen voor 7 stuivers enz.). Jan die Roey is ertoe
gekomen met recht.
1526, 01
februari. Folio 3v
Jan Goeyens van
Corsel met zijn huisvrouw Marie Pijpers heeft opgedragen 4 rinsgulden jaarlijks
Brabants op en aan een eusel met een stuk broek daaraan gelegen, gelegen 'int
Walmerschort', grenzend des heeren strate 1), 'die personagie van Corsel' 2),
Jan Int Cloester 3). Tevens aan een dachmael broek gelegen 'in die Stuck',
grenzend Jan Swinnen O, Jan Beckers kinderen W, Heynric Jueten Z, tot behoef
van Jannes Clementen(?) alias Leeus wonend te Diest. Daar moet het kosteloos
aan zijn huis geleverd worden boven alle lasten, schattingen enz. Valdag op
'lichtavont'. Voor 72 Brabantse rinsgulden (1 ingelot voor 3 rinsgulden 6
stuivers, 1 philipsgulden voor 28 stuivers, 1 sonne crone voor 2 rinsgulden).
Steeds in deze penningen jaarlijks te betalen en tevens te kwijten. Ysabel, de
vrouw van Jannes Clementen werd voor hen beiden in de 4 rinsgulden jaarlijks
gegicht met recht.
Jan Goeyens met
zijn huisvrouw heeft ermee ingestemd dat er een brief op zijn kosten wordt
opgesteld als hij afbetaalt.
1526, 15 februari.
Folio 6r
Jan Morskens van
Corsel alias Tielens met zijn huisvrouw heeft de rinsgulden jaarlijks
opgedragen die hij jaarlijks gelden had aan Nyelen Wouters panden gelegen te
Corsel, geheten 'dat Stall Bloeck', tot behoef van Katherijne Clerx van Molem
voor 19 rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 25 stuivers, 1 gouwen
gulden voor 28 stuivers, Brabantse stuivers voor stuivers). Katherijne is ertoe
gekomen met recht.
1526, 15 maart.
Folio 10
Joris Van
Wyemeringen heeft zijn tocht opgedragen van een stuk erf geheten 'dat Berken
Lant', gelegen te Scholen, grenzend Geret Pijls 1), Jannes Meeukens 2), tot
behoef van zijn zoon Tiewis. Hiermee is de zoon Teewis tot tocht en erve
gekomen met recht. Dadelijk hierna heeft Teewis het voorschreven erf opgedragen
tot behoef van Ghijsbrecht Ponderoes voor 12 rinsgulden Diesters. Ghijsbrecht
is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat na de dood van Ghijsbrecht
voorschreven en Merie zijn huisvrouw het goed zal terugkomen naar Teewis of
zijn erfgenamen.
1526, 15 maart.
Folio 11
Thijs Bogaerts,
zoon van Goeyen Bogaerts, heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks, eeuwig en
erfelijk te betalen en niet aflegbaar, aan een hof gelegen aan 'die Stappen
Heyde', grenzend de gemeyn strate op twee zijden. Het gaat om Diesterse paey
die van jaar tot jaar in Diest gangbaar is. Opgedragen tot behoef van Mathijs
Ruytinx voor 20 rinsgulden Diesters eens. Mathijs werd erin gegicht en gegoed
met recht.
1526, 26 april.
Folio 13v
Merten Van
Brandenborch 'heeft zijn clerckschap in deesen af gegaan' en heeft opgedragen
een busselken gelegen te Scholen bij 'die Wolfs Keele', grenzend Lambrecht
Croes kinderen 1), Merike Claes 2), tot behoef van Mathijs Tijs te Scholen voor
19 rinsgulden eens. Deze moeten betaald worden op 15 februari 1527 in geld
zoals het dan in Hasselt gangbaar zal zijn. Mathijs is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk daarna heeft Mathijs voorschreven met zijn geleverde momber Lambrecht
Cupers een half boender land opgedragen gelegen bij Peeters van Berbrouck Goet
voor een onderpand indien Mathijs niet betaalt binnen de tijd. Merten is ertoe
gekomen met recht.
Binnen het jaar
kwam der Jonge Peeter Vande Briele als momber van zijn huisvrouw Kathelijne en
hij heeft de naderschap geboden van dit bos. Mathijs heeft hem die bekend.
Daarna heeft Peeter met zijn huisvrouw aan Mathijs toegestaan om in het goed te
blijven en Mathijs heeft Peeter 'van deesen nae te vreden gesat' op 4 april
1527.
1526, 26 april.
Folio 13v
Jan Joris van
Scholen in de naam van het kind van zijn zoon genaamd Henneke heeft de goederen
ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van Arnout Swarts en zijn
huisvrouw Marie, die de goederen bezeten hadden na de dood van Magriet Stappars.
1526, 26 april.
Folio 14
Jan Smeets van
Corsel met zijn huisvrouw Magriet heeft een beemd opgedragen, geheten 'den
Quaeyen Goer', grenzend 'die Breedonck' W, Heynric Moens O. Belast met 13 alde
groot jaarlijks aan O.-L-.Vrouwenaltaar in Corsel. Tevens nog een eute geheten
'dat Meymans Eute', grenzend Christine Smeets W, 'den Hoeven Bos' O, des heeren
strate 3) opgedragen tot behoef van Bertholomiewis Tielens, zijn schoonzoon, op
voorwaarde dat die jaarlijks aan de erfgenamen van Goyvaert Brorts 4 rinsgulden
zal betalen. Deze mag hij afleggen per gulden met 18 rinsgulden zoals men zal
vinden op het schepenregister Brabants recht. Bartholomewis kwam als momber van
zijn huisvrouw Marie Smeets ertoe met recht.
1526, 26 april.
Folio 14v
Heynric Cremers
van Corsel heeft opgedragen zijn tocht van zijn Loonse goederen voor zover ze
aan zijn zoon Jan kunnen komen voor zijn kindsgedeelte, tot behoef van zijn
zoon Jan. Daarmee is Jan tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Jan de goederen die hij zo bekomen heeft opgedragen tot behoef van Thomas
Drosseten, zijn zwager, voor 10 rinsgulden eens Branants geld boven alle lasten
die eraan uitgaan. Thomas is ertoe gekomen met recht.
1526, 26 april.
Folio 14v
Thomas Drosseten
alias Cremers heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan al de Loonse
goederen die hij van zijn zwager Jan in de voorgaande gichte verkregen heeft en
verder aan een stuk land geheten 'die Alde Grove'. Valdag op Sint-Jorisdag.
Opgedragen tot behoef van Aert Van Postel voor 24 rinsgulden Brabants, te
betalen half in philipsgulden het stuk aan 28 stuivers en half in keysersgulden
het stuk voor 22 stuivers gerekend. Steeds te kwijten met gelijke munten. Aert
is ertoe gekomen met recht.
25 augustus 1544
heeft Aert Van Postel het mud rogge van Thomas voorschreven gekweten en
verklaard dat hij volledig betaald werd.
1526, 26 april.
Folio 15
Jan Convents
heeft een heythove opgedragen, gelegen bij een strate te Corsel geheten 'die
Corten Strate daer men geet van Geenen Stalle nae Beverloe', grenzend Aert Convents
W, de voorschreven straat O, tot behoef van Aert Convents voor 75 rinsgulden
Brabants geld (de philipsgulden voor 28 stuivers, de keysersgulden voor 22
stuivers). Aert is ertoe gekomen met recht.
1526, 26 april.
Folio 15v
Jan Convents van
Corsel heeft een stuk land opgedragen dat gelegen is in Corsel te Genenstalle,
grenzend Teewis Hueveners O, 'dat busselken' gelegen W toebehorend de verkoper,
Aert Convents 3). Opgedragen tot behoef van Matheewis Hueveners voor 100
rinsgulden Brabants geld (Brabantse stuivers voor stuivers gerekend, 1 ingelot
voor 3 rinsgulden, 1 philipsgulden voor 25 stuivers enz.). Matheewis is ertoe
gekomen met recht.
1526, 17 mei.
Folio 17
Peeter Baten van
Hechtelt heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
vader en moeder.
1526, 17 mei.
Folio 17
Jan Tielens van
Hechtelt als momber van zijn huisvrouw heeft voor hem en voor Geeret Meewis'
huisvrouw de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun
ouders, volgens 'den verthyen' van Jan Cleijs en zijn huisvrouw. (Jan Cleijs en
zijn huisvrouw hebben er afstand van gedaan.)
1526, 17 mei.
Folio 17
Willem Thijs
heeft een stuk erf opgedragen dat gelegen is in Scholen, geheten 'den Den
Boss', palend Heynric Claes 1), tscheeren strate 2) en Joris Vander Eyken
erfgenamen 3). Opgedragen tot behoef van Reynke van Malborch voor 5 rinsgulden
Diesters erfelijk en eeuwig te betalen. Reynke is ertoe gekomen met recht.
1526, 17 mei.
Folio 17v
Dadelijk hierna
heeft Reyner van Malborch voorschreven met zijn huisvrouw Magriet Thijs het
bovengeschreven goed 'den Boss' met een stuk beemd gelegen op die Laeck,
geheten 'sDeyesbroeck', grenzend de Laeck 1), Heylke Stapparts 2) en Aert
Meeukens 3), opgedragen als een pand en onderpand voor de voorschreven 5
rinsgulden jaarlijks. Tot behoef van Willem Tijs voorschreven, die ter gichte
is gekomen met recht. Voor de eerste keer moet er betaald worden op Kerstmis
eerstkomend en verder van jaar tot jaar.
1526, 17 mei.
Folio 18
Ghielis
Duytschen heeft opgedragen een stuk erf gelegen te Scholen, geheten 'dat
Meerken' palend Gheeret van Velpen 1), Lenaert Van Gelmen 2), tot behoef van
Herman Borgelins voor 30 rinsgulden Brabants gevalueerd geld, los boven het
pontgeld. Herman is ertoe gekomen met recht.
Op 7 februari
1527 heeft Lenaert van Gelmen de naderschap geboden van het voorschreven erf en
Herman voorschreven heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht. Daarop is
Lenaert tot de gicht gekomen met recht als naderman.
1526, 17 mei.
Folio 18v
Beate Stapparts
weduwe van Reyner Wellers zaliger heeft al de goederen ontvangen die haar na de
dood van Arnout Swarts en Merike van Velpen verstorven zijn.
1526, 17 mei.
Folio 18v
Aert Vanden Inde
heeft voor hem en voor zijn broer de goederen ontvangen die hen verstorven zijn
na de dood van Arnout Swarts en zijn huisvrouw Merike Van Velpen.
1526, 17 mei.
Folio 18v
Jan Stapparts
heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van Arnout Swers
en zijn huisvrouw Merike.
1526, 17 mei.
Folio 19
Jan Luyten
wonend te Scholen op die Stap heeft een rinsgulden jaarlijks opgedragen op en
aan huis en hof gelegen op die Stap, grenzend heer Goyvaerts Snoexs 1), Luyt
Hoefmans 2), des heeren strate 3), tot behoef van heer Goyvart Snoexs voor 19
rinsgulden Brabants (1 philipsgulden voor 28 stuivers, 1 snaphaen voor 7
stuivers), waarmee de gulden ook te kwijten staat. Heer Goyvaert is ertoe
gekomen met recht.
1526, 17 mei.
Folio 19
Jan Coex heeft
zijn tocht opgedragen van 5 stuivers jaarlijks die hij gelden heeft aan een
pand van Loywich Vernyen, namelijk aan huis en hof in Scholen gelegen, grenzend
Wouter Coex O, Mathijs Jacops kinderen W, de gemeyn strate voor. Opgedragen om
hiervoor jaarlijks het anniversarie van jaargetijde van zijn huisvrouw te doen
tot behoef van heer Bertholomeeus van Dornick in de naam van het anniversarie
in Scholen.
1526, 17 mei.
Folio 19v
Geert Van
Schaffen als momber van zijn huisvrouw Marie Swarts en Jan Smeets als momber
van zijn huisvrouw Kijnke Swarts hebben de goederen ontvangen die hen
verstorven zijn na de dood van hun 'aldervaders' (grootvader) Arnout Swarts.
1526, 17 mei.
Folio 20
Gheert van
Schaffen met zijn huisvrouw Merike Swarts heeft 2 rinsgulden jaarlijks, zoals
het geld in Diest gangbaar is, opgedragen aan een stuk broek gelegen aan de
Herck, grenzend de Herck 1), Goessen Claes 2), Heynric In die Goer 3), tot
behoef van Jan Bruyns van Diest voor 36 rinsgulden eens Brabants geld (de
snaphaen voor 7 stuivers, 1 Brabantse stuiver voor 1 stuiver 3 groot gerekend).
Steeds te kwijten met gelijke munten. Jan is ertoe gekomen met recht.
Bijgeschreven: dit is gekweten
door Cristijne Bruijns en haar kinderen Jan en Reijn Bruijns zoals men vinden
zal op 26 juni 1561.
1526, 07 juni.
Folio 21
Aangaande 'Sinte
Berberen altaer'. De kwestie werd bijgelegd tussen heer Ghielis Steels,
priester en rector van het Sint-Barbaraaltaar in de kerk van Lummen, met zijn
geleverde momber Herman Borgelins eerste partij en Mathijs Heytens wonend te
Scholen tweede partij, aangaande de beemd gelegen bij de 'Molen Wech', grenzend
Jannes Moens 1), Joris Vander Eyken 2) en de Molen Wech voor. Tevens om een
stuk broek gelegen Int Roesbroeck dat rijdt tegen Sint Joris en hooft 'in die
groet banck' en in de laethove vander Heylicheyt. Deze twee percelen behoren volgens
heer Gielis toe aan het Sinte Berbelen altaer. Mathijs voorschreven beweerde
met verscheidene redenen het omgekeerde. Ze hebben zich ertoe verbonden te
respecteren hetgeen door de schepenen in de hoofdbank en de laten in het
laathof overeenkomen. Dezen beslisten dat Mathijs en zijn huisvrouw Lijsbeth
Van Dornick moeten afstand doen van hun eventuele rechten op de erfelijkheid
van deze goederen tot behoef van het altaar voorschreven, maar ze zullen hun
leven lang de beemd mogen gebruiken en 'hantplechtegen'. Daarvoor moeten ze aan
heer Gielis elk jaar 3 goudgulden geven of de waarde ervan in ander goed geld
zoals de goudgulden van hand tot hand geldt. Betaaldag op Kerstmis.
1526, 07 juni.
Folio 21v
Adriaen Wijnen
heeft 3 rinsgulden Brabants geld jaarlijks opgedragen aan al zijn Loonse
goederen onder Corsel gelegen tot behoef van Jannes Op Strate voor 50
rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 27 stuivers, 1 kleine
keizersgulden voor 22 stuivers, 1 ingelot voor 3 rinsgulden 6 stuivers, 1 'Hongers
ducaet' voor 2 rinsgulden 3 stuivers) waarmee ze ook te kwijten staan. Valdag 1
mei. Jannes is ertoe gekomen met recht.
1526, 07 juni.
Folio 22
1526, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 24
Jan Greven van
Scholen heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks Diesters op en aan huis en hof
gelegen te Scholen, grenzend jonker Coemaert van Malborch 1), Geret van Velpen
2) en 'die Berboss Steghe' 3), tot behoef van heer Goyvarts Snoexs, priester,
voor 18,5 rinsgulden Diesters (1 snaphaen voor 7 stuivers, 1 philipsgulden voor
28 stuivers, 1 ingelot voor 3 rinsgulden en 6 stuivers, 1 erardusstuiver voor
stuiver). Heer Goyvart is ertoe gekomen met recht.
1548 op 12 april
bekende mr. Philips Vanden Laer dat hij volledig betaald werd van het kapitaal
en de vervallen intrest van de 1 rinsgulden jaarlijks. Aan Jan Greven werd de
last gekweten.
1526, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 24v
Goris Vanden
Hove met zijn huisvrouw Lijsbeth Plaetsers heeft opgedragen het mud rogge
jaarlijks, dat ze gelden hebben aan pand van Lijnke Nyelis gelegen te Corsel,
tot behoef van Jenne Vander Horst wonend te Diest voor 20 rinsgulden Brabants
(1 philipgulden voor 25 stuivers enz.volgens de originele gichte die men vinden
zal op 8 mei 1511) volgens alle voorwaarden die er gesteld werden in de eerste
gichte. Jenne is ertoe gekomen met recht.
1526, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 24v
Goris Vander
Hoven met zijn huisvrouw Lijsbeth Plaetsers heeft nog 1 rinsgulden jaarlijks
opgedragen die ze ook gelden hadden aan panden van Tijs en Jan Vaes, gelegen te
Corsel. Opgedragen tot behoef van Jenne Vander Horst voor 18 rinsgulden
Brabants, zoals ze in de eerste gichte voornoemd vermeld staan. Jenne is ertoe
gekomen met recht. De originele gicht dateert van 19 april 1509 op Janne
Custers van Corsel.
1526, 13 juli.
Folio 25v
De meier heeft
in de naam van onze joffrouw beleytenisse genomen van 'den besticht goeyen'
gelegen te Scholen tussen 'den Wolput' O en de kinderen Ruysen W en des heeren
straet voor, wegens 'gebreeck' van een 'choer' (keur) waar Jan Stapparts
zaliger uitgestorven is. Er is een vonnis daarover gegeven op 12 juli zoals men
zal vinden in 'tvonnis bock'. Voor de gichte kwam Lembrecht Stapparts zoon van
Loywich Stapparts als toekomende erfman en hij heeft begeerd om tot de gichte
van de voorschreven goederen te komen en hij presenteerde om alle kosten en
lasten te betalen en tevens de keur waarvoor het goed uitgewonnen en 'beleyt'
was. . Hij is daardoor tot de gichte van deze goederen gekomen en heeft alles
betaald. Hij heeft bekend dat hij dit heeft gedaan met geld van de moeder en
tot behoef van zijn zusters en broers.
1526, 20
september. Folio 31
Jan Tielens van
Corsel heeft een mud rogge jaarlijks opgedagen aan een stuk land geheten 'dat
Groet Stuck' met de beemd van 2 dachmael groot ongeveer, palend Wouter Tielens
O, Jan Die Roey alias Overlenders W, des heeren strate 3). Tevens aan een stuk
land gelegen achter Jan Tielens voorschreven huis, palend het erve van Jan
voorschreven dat Brabants is 1), Reynder Convents O, Peeter Schepers 3) en
verder op al zijn Loonse goederen. Op gedragen tot behoef van Ghijsbrechs
Drosseten wonend te Diest. Daar moet het elk jaar kosteloos en schadeloos
geleverd worden in zijn huis. Opgedragen voor 26 Brabants geld (1 philipsgulden
voor 30 stuivers, den keysers gulden voor 35 stuivers, de dobbele daarna voor
3,5 rinsgulden 2 stuivers, den gouwen gulden voor 33 stuivers). Te kwijten met
gelijke penningen en met een geheel mud rogge zelfs al is het maar een dag erover.
Ghijsbrecht is ertoe gekomen met recht. Jan heeft hiervoor aan Ghijsbrecht een
brief toegestaan. De rechten van de brief en de brief heeft Jan Tielens minder
ontvangen van de 26 rinsgulden. Jan of zijn kinderen zullen aan Ghijsbrecht
geen rechten meer moeten betalen als ze afleggen.
15 september
1569 heeft Jan Jans deze panden gekweten van het mud rogge jaarlijks en hij is
volledig betaald. Peeter Vanden Putte is tot de gichte gekomen.
1526, 20
september. Folio 31v
Jan ZSybrechs
van Herck heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
zijn zuster Afflissen.
Dadelijk daarna
heeft Jan ZSybrechs dit versterf weer opgedragen tot behoef van zijn zoon
Henneke. Jan kwam ertoe met recht in de naam van zijn zoon.
1526, 20
september. Folio 31v
Geret Vanden
Briele van Hechtelt heeft een halve zille broek opgedragen in Corsel gelegen in
Oversel, grenzend Peeter Yen 1), Wynant Leeus 2), de gemeynte 3), tot behoef
van Heynric Loeyens voor een halve mud rogge jaarlijks, die Geret jaarlijks aan
Heynric Loeyens moest betalen. Dit half mud stond te kwijten met 10 rinsgulden
lopend geld Hessels. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1526, 20
september. Folio 32
Matheewis
Cauwenberchs van Herck als H. Geestmeester van de tafel van de H. Geest van
Woestherck heeft een boender land opgedragen omtrent der heerstrate tussen
Berbroeck en Sint Joris huysken, grenzend 'die Padden Strate' 1), Heer
Gijsbrecht Vander Eyken op 2 zijden en 'die Ghyskens Hove' 4), tot behoef van
Heynric van Heerloe volgens de proclamatie en confirmatie die hierna volgt. Hierna
volgt een tekst in het Latijn. Als tweede H. Geestmeester wordt Johannes
Merakens genoemd. Heynric Van Heerloe alias Vreven 'in Scholen parochia de
Berbrouck' vinden we nog. 22 stuivers zoals ze in Herck gangbaar zijn enz.
Te lezen indien interesse en kennis van Latijn. 1526 de laatste dag van
april. En daarna nog de toewijzing, vermoed ik, gedateerd op 1526 15 juni.
Heynric van
Heerle is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van de proclamatie.
Heynric heeft 15
stuivers jaarlijks opgedragen aan het gedeelte van de 'Ghijskens Hove' dat hij
'aff bescudt' heeft van Gheeret Pyls op 25.06.1523 op Marie Stas, als een
onderpand voor de 30 stuivers jaarlijks vernoemd in de voorgeschreven
proclamatie, tot behoef van de mombers van de H. Geest van Woestherck.
Matheewis Cauwenberchs voorschreven kwam in de naam van de H. Geest ter gichte
in dit onderpand.
1526, 18
oktober. Folio 35
Jan Convents van
Corsel heeft 5 rinsgulden jaarlijks Diesterse 'paeyen' opgedragen aan huis en
hof met alle toebehoorten gelegen te Corsel bij elkaar gelegen, behalve hetgeen
Brabants is ongeveer 14 of 15 halster zaaiens, grenzend Reyner Convents W,
Heynric Schepers kinderen O, des heeren straet Z, tot behoef van Jonnens Vander
Horst wonend te Diest in 'die Lielie' en daar kosteloos en schadeloos te
leveren op Sinte Dyonys dach. Voor 90 rinsgulden Brabants geld, waarmee de last
ook te kwijten staat. Jonne is erin gegicht en gegoed met recht. Mocht het pand
onvoldoende zijn, dan zal Jan dit goed doen op zijn andere goederen.
1526, 18
oktober. Folio 35
Henneke
ZSybrechs zoon van Jan ZSybrechs heeft de goederen opgedragen die hem zijn
vader op 20 september heeft overgegeven. Het gaat om een huisje met een heike
gelegen te Scholen boven Hoeyeters, grenzend Griet Merten 1), Jan Luyten 2),
des heeren strate 3), tot behoef van Geeret Bienen voor 1,5 rinsgulden
jaarlijks 'Hessels lopende peyen'. Geret zal hiervan 10 stuivers jaarlijks
moeten afleggen binnen twee jaren met 10 rinsgulden zoals voorschreven zijn. De
rinsgulden die blijft staan, moet Geret erfelijk blijven gelden. Gheeret is
ertoe gekomen met recht.
1526, 08
november. Folio 36
Meester Jan
Copis van Sintruyen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de
dood van joffr. Lijsbeth Copis, zijn 'moeyen'.
1526, 08
november. Folio 36
Joes Van
Veyechoven van Sintruyen als momber van zijn huisvrouw Odilie Van ZSellick
heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van Jan Van
Halbeeck en zijn huisvrouw Lijsbet Copis.
1526, 08
november. Folio 36v
Claes Van
Horinck met zijn huisvrouw Magriet Claes heeft het mud rogge jaarlijks
opgedragen dat hij gelden heeft aan panden van Lieben Creyten gelegen onder
Scholen, geheten 'dat Heerlre Welt' (mogelijk 'Heerke Welt'?), tot behoef van
Lucas Coutereels voor 36 rinsgulden 'Hesselsche paeyen' (1 gouwen gulden
voor 2 rinsgulden enz.). Lucas is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat
Claes of zijn kinderen het mud mogen kwijten met het voorschreven geld. Lucas
zal de rente van dit jaar 1526 trekken en als de eerste partij wil afleggen,
zullen ze dat mogen doen zonder rente.
1526, 08
november. Folio 36v
Jan Poelmans
heeft 2 rinsgulden jaarlijks Diesters opgedragen aan huis en hof gelegen te
Scholen Op die Stap, grenzend Geert Swalen 1), des heeren strate 2), Tijske
Tijs 3), tot behoef van Heer Goyvarts Snoex, priester, voor 38 rinsgulden
Brabants geld (1 philipsgulden voor 30 stuivers, 1 keysers gulden voor 36
stuivers, 1 snaphaen voor 7 stuivers, Brabantse stuiver voor 4,5 placken). Heer
Goyvaert is ertoe gekomen met recht.
1527, 10
januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 38v
Willeke Goeyens
wonend te Beverloe, zoon van Thijs Goeyens, heeft opgedragen de goederen die
hij 'aff bescudt' heeft van zijn neef Heynric Huysman. Zijn vader Thijs had
deze goederen verkocht aan Heynric voorschreven zoals men zal vinden op 10 juli
1525 op Juet Huysmans, zoals daar gespecificeerd staat. Opgedragen tot behoef
van dezelfde Heynric Huysman, zijn neef, voor 201 rinsgulden eens in goed
Brabants geld (stuivers voor stuivers of dobbel voor twee stuiver tot 20
rinsgulden en de andere som werd gegeven in philipsguldens voor 28 stuivers en
ingelotten voor 3 rinsgulden 6 stuivers, de cleyne keysers gulden voor 27
stuivers en de andere voor 38 stuivers). Boven deze som geeft Heynric nog 2
rinsgulden 7 stuivers Brabants voor kosten die gerezen waren toen Willeke
voorschreven het goed hem vernaderde. Heynric werd erin gegicht en gegoed met
recht volgens deze voorwaarden: Heynric moet van deze goederen jaarlijks 4
rinsgulden blijven gelden tot hij deze kan afbetalen met 80 rinsgulden eens.
Afbetalen in twee keer, telkens 40 rinsgulden. Mocht dit goed Heynric weer
vernaderd worden, dan mag hij deze in huur houden gedurende 6 jaren voor 4
rinsgulden jaarlijks.
Op 15 maart 1537
kwamen Mathijs Baten met zijn kinderen, Henrick Baten, Jan Baeten en Tylleman
Baten en hebben bekend dat ze van Juliaen Corvers de hoetpenningen ontvangen
hebben van de rente. Ze hebben alle verlopen van de rente en het pand gekweten
en beloofd om de twee onmondige kinderen in te brengen om te lauderen als ze
oud genoeg zijn: Goris Baten en Beatrix Baten.
1527, 10
januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 39
Reyner Claes,
zijn broer Jan en hun zuster Lijsbeth hebben de goederen ontvangen de hen
verstorven zijn na de dood van hun ouders: 'dat Cleyn Bloeck'. Dadelijk daarna
hebben de voorschreven personen en Lijsbeth met haar geleverde momber Jan
Smeets dit goed opgedragen tot behoef van de kerk van Corsel. Jan Smeets kwam
in de naam van de kerk ter gichte met recht.
1527, 24
januari. Folio 40v
Jan Luyten
wonend te Meerhout heeft zijn tocht opgedragen van een halve boender broek
gelegen te Corsel in Oversel, geheten 'den Quinten', grenzend Heynric Keeskens
O, Aert Witters W, Marie Sweerts kinderen Z en Peeter Van Hamme N. Opgedragen
tot behoef van zijn vijf kinderen: Lenaert, Willem, Jan, Quinten en Magriet. De
vijf kinderen zijn daarmee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna
hebben Lenaert en Willem en Magriet met haar wettige momber Ghijsbrecht
Huybrechts en hun broer Jan met zijn geleverde momber Matheewis Quintens alias
Inden Boss (omdat Jan voorschreven een 'laserus man was' d.i. een melaatse) en
ze hebben het voorschreven half boender broek opgedragen tot behoef van Heynric
Keeskens voor 32 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten die eraan uitgaan.
Heynric Keeskens is ertoe gekomen met recht.
Omdat Quinten
voorschreven buiten het land is momenteel en geen gichte hierover gedaan heeft,
heeft Matheewis Quinten het vijfde deel van het geld voor hem ontvangen en hij
zal het bijhouden tot Quinten de gicht kan lauderen.
Hierna op 23
april 1528 kwam Quinten die buiten het land is geweest en hij heeft bekend dat
hij zijn gedeelte van het geld ontvangen heeft uit handen van Matheewis
voorschreven. Hij stemde in met de gichte. Heynric Keeskens gaf aan Quinten
daarop nog eens 2 philipsgulden omdat hij deze gichte gelaudeerd heeft.
1527, 24
januari. Folio 41
Lenaert Van
Gelmen als momber van de kinderen die hij heeft van Kathelijne Duytschen en
Merike Duytschen weduwe van Jan Wiggers met haar geleverde momber Lembrecht der
Cupers hebben afstand gedaan van hun deel van goederen gelegen in Scholen aan
'den kirchoff' bij Reyner Wellers hof en achter 'der schutters huys geheyten
den Beyaert' waar Herman Borgelins voor getimmerd heeft. Opgedragen tot behoef
van Herman Borgelins voorschreven. Herman zal er jaarlijks voor aan de rector
van Sinte Berbelen altaer (Sint-Barbara-altaar) in de kerk van Lummen 6 alde
groot moeten geven. Dat altaar heeft deze aan goederen toebehorend aan de
erfgenamen voorschreven vanwege Jan Duytschen.
Jn Wiggers, de
oudste zoon van Merike voorschreven, en Willem Schepers der Jonge met zijn
huisvrouw Katherijne hebben voor hen en ook voor hun zusters en broers, voor
wie ze borg zijn voor deze voorschreven dingen, ingestemd en gezegd dat ze er
nooit nog over zullen spreken.
1527, 24
januari. Folio 43
Peeter Leyssen
van Corsel als H. Geestmeester van het dorp van Corsel heeft opgedragen de
goederen die hierna in de proclamatie beschreven staan, en volgens de inhoud
ervan, tot behoef van Daneel Wouters.
Proclamatie in
het Latijn. Erardus de Marcka... Opgesomde goederen: 'dat Cranengoer' grenzend
goederen van de H. Geest van Beringen 1), Johannes Neelens 2) en 3). Toegewezen
aan Daneel Wouters na drie roepen in de kerk van Corsel voor ... rinsgulden en
4 stuivers erfelijk betaalbaar 'in festo purificationis Beatae Marie Virginis'
(feest van Maria Onbevlekt Ontvangen) in Brabants geld. 1527 op 21 januari.
Getekend 'Joannes Blomarts pro palude'. Te lezen door iemand met kennis van
Latijn.
Daniel Wouters
werd in het goed gegicht met recht volgens de inhoud van de proclamatie.
Jaarlijks moet hij van die goed 4 penningen grondcijns betalen.
1527, 07
februari. Folio 44
Peeter Leysen
van Corsel als H. Geestmeester van Corsel heeft de goederen opgedragen die
hierna gespecificeerd staan in de proclamatie en volgens de inhoud daarvan tot
behoef van Aert Vaes.
Proclamatie in
het Latijn. Erardus de Marcka... Opgesomde goederen: een land genoemd 'dat
Huekenbrouck' onder de parochie Corsel tussen 'den Tabbarts Beempt' 1), 'dat
Lancksonderken' 2), goed van Mathias Georgij 3), 'dat Mommen Beemdeken' 4). Het
werd na drie kerkenroepen in Corsel toegewezen aan Arnoldus Vaes inwoner van
Corsel voor 3 rinsgulden en 3 stuivers Brabants erfelijk betaalbaar op het
feest van Maria Onbevlekt Ontvangen. 1527, 21 januari. Getekend: Johannes
Bloemaerts pro palude. Te lezen door iemand met kennis van de taal.
Dadelijk daarna,
omdat Aert Vaes deze voorschreven 50 rinsgulden niet kon opbrengen of betalen
als een onderpand voor de voorschreven jaargulden, die in de proclamatie
vernoemd staan, heeft hij met Peeter Maechs zijn geleverde momber 2.5
rinsgulden jaarlijks opgedragen op en aan een stuk erf geheten 'dat Loelen',
grenzend Jan Dillen op 2 zijden, de persoen van Corsel 3), die hij jaarlijks
zal blijven gelden totdat hij de voorschreven 50 rinsgulden kan betalen tot
behoef van de H. Geest en hij heeft tevens het goed dat hij met de proclamatie gekocht
heeft als pand gezet. Peeter Leysen kwam in de naam van de H. Geest ter gichte
met recht. Aert moet jaarlijks van het voorschreven goed 5 penningen grondcijns
betalen.
1527, 07
februari. Folio 45v
Lenaert Van
Gelmen, in de naam van broeder Willem Jonghen van Tongeren wonend te Triecht in
het Bogardt klooster, heeft de goederen ontvangen die aan broeder Willem
verstorven zijn na de dood van zijn vader en moeder.
1527, 07
februari. Folio 45v
Mathijs Wolfs
van Spalbeeck heeft zijn tocht opgedragen van een stuk bos geheten 'den Lummen
Dries', grenzend Jan Heymelers gedeelte 1), des heeren strate voor en Liebrecht
Stapparts alias Meerhouts 3), tot behoef van zijn drie kinderen: Jan, Tijs en
Heynric Knapen als momber van zijn huisvrouw Digene. Dezen kwamen hiermee tot
tocht en erve met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, hebben Jan en Tijs en Heynric Knapen met zijn huisvrouw het
voorschreven stuk bos opgedragen tot behoef van Wouter Swolfs, hun neef, voor
11 rinsgulden en 5,5 stuivers eens Hasselts geld (snaphanen voor 7 stuivers of
'een eweertken' voor 1 stuiver.) Wouter is ertoe gekomen met recht.
1527, 07
februari. Folio 46
Heynric Vande
Mortel heeft opgedragen het half mud rogge dat Arnout Swarts jaarlijks gelden
had aan een pand van Aelbrecht Cronen gelegen te Scholen, namelijk huis en hof,
tot behoef van Jan Clocluyers van Linchout voor 10 rinsgulden Brabants (1
philipsgulden voor 30 stuivers, 1 nobel voor 5 rinsgulden en 5 stuivers, 1
kleine keizersgulden voor 22 stuivers). Jan Clocluyers is ertoe gekomen met
recht. Dit half mud is gekomen van de zijde van zijn huisvrouw Anna Bennemans.
(Heeft ze ingestemd? Deze zin is niet afgemaakt.)
1527, 07
februari. Folio 46
Steven ZSwinnen
met zijn huisvrouw Christine Cronen hebben hun kindsgedeelte van huis en hof
opgedragen, gelegen te Scholen en waar haar vader Christiaen uitgestorven is.
Het grenst des heeren strate op twee zijden en Goris Van Guylick 3), tot behoef
van haar broer Aelbrecht voor 10 rinsgulden Hessels eens (de snaphaan voor 8
stuivers). Aelbrecht is ertoe gekomen met recht.
1527, 07
februari. Folio 46v
Dadelijk daarna
heeft Aelbrecht voorschreven 10 stuivers jaarlijks opgedragen aan zijn huis en
hof gelegen te Scholen, zoals dat hem nu toebehoort en bij het andere gelegen
is, grenzend des heeren strate op twee zijden, Goris Van Guylick alias Snyers
3) tot behoef van Jan Clocluyers van Linchout voor 9 rinsgulden Diesters (1
philipsgulden voor 28,5 stuivers, 1 kleine keizersgulden voor 22,5 stuivers).
Staat steeds te kwijten met gelijk geld. Jan Clocluyers is ertoe gekomen met
recht.
Op 18 november
1540 kwamen de kinderen van Jan Cluckers, namelijk Jan Afflissen met zijn
huisvrouw en Henrick en Jan Cluckers en ze hebben de voorschreven rente van 10
stuivers gekweten. Ze hebben het kapitaal en alle verlopen renten ontvangen en
kwijten de panden.
1527, 07
februari. Folio 47v
Geret Van
Schaffen met zijn huisvrouw Merike Swarts en Jan Smeets met zijn huisvrouw
Christine Swarts hebben afstand gedaan van elkaars deel van hun deling.
1527, 07 februari.
Folio 47v
Peeter Leysen
van Corsel als momber van de H. Geest van Corsel heeft de goederen opgedragen
die hierna gespecifieerd staan in de proclamatie, en volgens de inhoud van die
proclamatie, tot behoef van Loywich Beckers. Akte in het Latijn. Te lezen
door iemand met kennis van het Latijn. Erardus de Marcka prinsbisschop van
Luik enz, graaf van Loon... Land 'dat Knoeps Broeck' onder de parochie Corsel
gelegen, grenzend 'den Smalen Beempt' 1), 'den Meytsen Beempt' 2), Reyner
Scaex(?) 3) en goed van Ludovic Wouters 4) is eigendom van de H. Geest van
Corsel. Toegewezen na drie kerkenroepen in de kerk van Corsel aan Ludovicus
Beckers voor 33 stuivers erfelijk betaalbaar op het feest van Maria Onbevlekte
Ontvangenis. 35 rinsgulden... Brabants geld. 1527 op 21 januari gezegeld en
ondertekend door Johannes Blomaerts pro Palude.
Loywich Beckers
werd in het goed gegicht en gegoed met recht volgens de inhoud van de
proclamatie. Hij zal jaarlijks van dit goed 2,5 penningen grondcijns betalen.
1527, 07 maart.
Folio 50
Jan Cronen
wonend onder Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants erfelijk opgedragen
aan een huis en hof gelegen 'opt Sunckvinnen' bij Sint Joris huiske, grenzend
meester Jan Clinck 1), des heeren strate 2), Jan Seekers erfgenamen 3), tot behoef
van Jannes Clinck, zoon van meester Jan Clinck, voor 20 rinsgulden Brabants
geld eens. Jannes is ertoe gekomen met recht.
1527, 21 maart.
Folio 52
Arnout Vanden
Inde heeft twee hornsgulden jaarlijks, of de waarde ervan in ander goed geld,
opgedagen op en aan drie zillen beemd gelegen omtrent 'Roeijen'. De Laeck
grenst Z, O Teewis Hueveners, de kinderen van Jan Coex W, Aert Peeter Oems 4).
Dit goed is voor de helft belast aan de kerk van Scholen met 15 stuivers
jaarlijks. Deze helft had Aert van de kerk gekocht via proclamatie (zie anno
1516 op 13 november in het schepenregister). De andere helft is van hem vanwege
zijn vader en moeder en is belast aan de kerk van Berbroeck, 'aenden persoen'
en aan de H. Geest 16 stuivers jaarlijks en 4 penningen grondcijns. Opgedragen
tot behoef van 'den besloten susteren van Sinte Katherijnen dael bennen Hasselt
gelegen' voor 36 hoernsgulden eens. Hiermee staat de last ook te kwijten. Heer
Peeter Vanden Bogaerde, priester in de naam van de zusters voorschreven, kwam in
de twee hornsgulden jaarlijks ter gichte met recht. Valdag op Sinte Geertruyts
Avont. Mocht blijken dat er zwaardere lasten aan het goed staan, dan belooft
Arnout om dit goed te doen op al zijn roerende en onroerende goederen.
1527, 21 maart.
Folio 52v
Jan Luekermans
wonend te Corsel heeft zijn tocht opgedragen van al zijn goederen die hij bezit
na de dood van zijn huisvrouw Heyloff tot behoef van Jan en Kijne. Jan en
Peeter Hoosen als momber van Christine voorschreven kwamen hiermee tot tocht en
erve met recht.
Daarna hebben
Jan en Peeter Hosen met zijn huisvrouw Christine bekend dat ze de erfgoederen
voorschreven gedeeld hebben. Ze staan hun rechten af op elkaars part van de
deling.
Dadelijk daarna
heeft Jan voorschreven een mud rogge jaarlijks opgedragen op zijn kindsgedeelte
dat hij ontvangen heeft tot behoef van Merten Op strate voor 20 rinsgulden
Brabants geld (1 philipsgulden voor 25 stuivers, 1 goudgulden voor 28 stuivers,
1 kleine keizersgulden voor 20 stuivers). Steeds te kwijten met gelijk geld.
Merten is ter gichte gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft ook Peeter Hoosen met zijn huisvrouw Christine Luekermans een mud rogge
jaarlijks opgedragen aan het kindsgedeelte van zijn huisvrouw voorschreven tot
behoef van Merten Op Strate voor 20 rinsgulden eens Brabants geld (zelfde als
hiervoor). Merten is ertoe gekomen met recht.
Hierna hebben
Jan en Peeter Hoosen met zijn huisvrouw Christine hun vader Jan Luekermans weer
in zijn tocht gesteld met recht.
Op 9 februari
1542 heeft Peter Bollekens dit voorschreven mud rogge afgelegd en Waraen van
Capellen heeft deze penningen zoals men vinden zal op 9 februari 1542.
1527, 21 maart.
Folio 53
Willem Van Aelst
met zijn huisvrouw Anna Snyders heeft het kindsgedeelte van zijn huisvrouw
opgedragen, namelijk 'dat Arons Lant', grenzend Herman Vanden Borcht 1), Jan
Luyten 2) en de gemeyn strate 3). Tevens een stukje broek 'int Fransen Broeck'
gelegen, grenzend Aert Meeukens 1), die Criekels Laeck 2). Opgedragen tot
behoef van haar oom Willem Snyders en Claes Vanden Roey zijn zoon voor 55
rinsgulden eens Hessels (1 snaphaen voor 8 stuivers). Willem Snyers en Claes
werden erin gegicht met recht.
1527, 21 maart.
Folio 53v
Willem Van Aelst
met zijn huisvrouw Anna Snyders heeft haar gedeelte opgedragen van een 'busken'
gelegen op 'die Aroens Strate', grenzend Aert Vanden Inde 1), heer Goyvart
Snoex 2) en de gemeyn strate 3), tot behoef van priester heer Goyvaert Snoexs
voor 3 ingelotten en 3 snaphanen. Is niet belast boven de grondcijns. Heer
Goyvaert is ertoe gekomen met recht.
1527, 22 maart.
Folio 54v
Meier Peeter
Neve der Jonge heeft voor hem en in de naam van zijn vader geleytenisse genomen
van 'een stuk erffs cheys goet' (een cijnsgoed) geheten 'den Berboss' te
Scholen gelegen met al de cijnsgoederen toebehorend aan Jan Vanden Creest omdat
hij de hofrechten niet heeft betaald.
1527, 04 april.
Folio 55v
Heylwich Wynen
van Corsel met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft haar tocht
opgedragen van het kindsgedeelte van haar dochter Magriet tot behoef van deze
dochter. Heynric Luyten als momber van zijn huisvrouw Magriet voorschreven is
hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu vruchtgebruik en goed samen zijn, hebben Heynric Luyten en zijn vrouw
Magriet 1 philipsgulden jaarlijks, of de waarde ervan in ander goed geld,
opgedragen aan haar kindsgedeelte tot behoef van Heynric Goeyens voor 20
philipsgulden eens. Hiermee staat de last ook te kwijten. Heynric Goeyens is
ertoe gekomen met recht.
1527, 04 april.
Folio 57
Mathijs Tys van
Scholen met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers heeft 1 rinsgulden jaarlijks
opgedragen Diesterse 'paeyen' op en aan een bos gelegen te Scholen die hij
verkregen heeft tegen Merten Van Brandenborch op 26 april 1526. Het grenst
Lambrecht Croes kinderen 1), Merike Claes 2). En verder op een halve boender
land gelegen bij Peeters Van Berbroeck goed. Opgedragen tot behoef van de jonge
Peeter Vanden Briele voor 19 rinsgulden Brabants eens (Brabantse stuiver voor
stuiver, 1 philipsgulden voor 25 stuivers). Te kwijten met gelijke penningen.
Peeter is ertoe gekomen met recht. Peeter voorschreven heeft gezegd dat hij
Mathijs in het voorschreven bos laat succederen als erfman.
1527, 02 mei.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 57v
Aert Reyners
alias die molder wonend te Corsel met zijn huisvrouw Juete Jacops heeft het
derdedeel opgedragen van een bemdeke gelegen te Genen boss, geheten 'dat
Bruexken', grenzend Peeter Neve W, het gasthuis van Diest Z? Peeter Jacops en
Lambrecht Heemelers O. Opgedragen tot behoef van Jan Heynrix voor 21 rinsgulden
en 1 stuiver Brabants geld. Jan Heynrix is ertoe gekomen met recht.
1527, 02 mei.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 58
Arnout Hoets met
zijn huisvrouw Gheertruyt Meeukens heeft haar tocht opgedragen van 8 stuivers
jaarlijks staande aan pand van Ghielis Coex en tevens het vruchtgebruik van 10
stuivers jaarlijks staande aan hetzelfde pand. Tevens de twee delen van een
stuk broek gelegen op die Laeck bij Meerike Claes, geheten 'die Neu Linde ' of
'den Kiekaert'. Opgedragen tot behoef van haar dochter Lynke en Joris
Aerts, de zoon van haar overleden dochter Yken. Mathijs Joes alias Lantmeters
als momber van zijn huisvrouw Lijske en Jan Aerts als momber van zijn
kind Joris, achtergelaten door zijn huisvrouw Yke zaliger, werden in de tocht
en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.
Dadelijk daarna
hebben Mathijs en zijn vrouw Lijnke de voorschreven goederen weer
opgedragen tot behoef van Ghielis Coex als momber van zijn huisvrouw Lijnke,
die de dochter was van de zuster van de voorschreven Gheertruyt, voor hetgeen
Jannes Meeukens zaliger, Geertruyts voorschreven broer, aan Lijnke de dochter
van zijn zuster gelaten heeft. Gielis Coex kwam als momber van zijn huisvrouw
voorschreven ter gichte met recht. Mathijs voorschreven heeft beloofd om zijn
zwagerin Ykens kind genaamd Joris Aerts te brengen om te lauderen als hij oud
genoeg zal zijn. Jan Aerts, vader van Joris, heeft beloofd om Mathijs te
vergoederen indien daar enige schade door kwam. Ghielis Coex heeft met zijn huisvrouw
Lijnke de voorschreven partijen gekweten van dit testament voor vernoemd.
1527, 02 mei.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 59
Claes Tijs
geboren van Hechtelt heeft een stuk broek opgedragen dat onder Corsel gelegen
is 'Inden Hagen Boss', grenzend Peeter Eelen op twee zijden, Peeter Witters
erfgenamen 3), tot behoef van Jasper Wellens voor 13 rinsgulden Brabants geld
eens. Jasper werd erin gegicht op 11 juli 'overmits datse gecalengeert was'.
Hierna op 28 mei
1528 kwam Jaspar Wellens en hij heeft deze goederen weer opgedragen tot behoef
van Merike Claes als naaste 'gerve' van het voorschreven goed, maar Jaspar
krijgt zijn geld terug.
Jan Muyters kwam
in de naam van Merike voorschreven en tot haar behoef ter gichte en Jaspar
heeft bekend dat hij zijn geld ontvangen heeft.
1527, 16 mei.
Folio 60v
Grietken van
Vlaenderen met haar geleverde momber Claes Geerts heeft een stukje erf
opgedragen, gelegen onder Scholen op 'dat Billen Inde', grenzend Jan Joris 1),
Steven Souwen(?) 2), tot behoef van Jan Coex voor 4 rinsgulden eens 'Hessels'
zoals het geld op Sinte Mertens misse eerstkomend gelden zal en dat hij nog
schuldig is om te betalen. Jan is ertoe gekomen met recht.
1527, 01 juni.
Folio 61
Heynric en
Arnout Stapparts hebben bekend aan Beate Stappars hun nicht weduwe van Reyner
Wellers zaliger, die staat in de plaats van haar vader zaliger, het derdedeel
van het derdedeel van de stokgoederen die aan Heynric en Arnout gevallen zijn
na de dood van Goyvaert Meerhouts en Beater Van Velpen, hun nicht, voor zover
het Beate mocht aankomen voor haar persoon alleen. Dat Beate, de huisvrouw van
Reyner Wellers voorschreven tot deze goederen gekomen is, zal men vinden op 27
augustus 1528.
1527, 01 juni.
Folio 61
Heynric
Stapparts voorschreven heeft zijn versterf en gedeelte dat hem na de dood van
Goyvaert Meerhouts en zijn vrouw Beater Van Velpen verstorven is weer opgedragen
tot behoef van zijn broer Arnout Stapparts voor 50 rinsgulden Brabants geld
eens, los boven alle lasten en pontpenningen. Arnout werd erin gegicht en
gegoed met recht.
Dadelijk hierna
heeft Arnout Stapparts 2 mud rogge jaarlijks erfelijk opgedragen en altijd te
betalen en nog een mud rogge kwijtpacht op en aan al de goederen die hij
verkregen heeft van zijn broer Heynric en die hij ook geërfd heeft na de dood
van Goyvaert Meerhouts en zijn vrouw Beater van Velpen zaliger: huis en hof aan
elkaar gelegen te Scholen waar Goyvaert en Beater voorschreven in plachten te
wonen, grenzend des heeren strate geheten 'die Custers Strate' op 2 zijden en de
straat 'aldaer men inden aenzeel geet' 3) en een stuk erf geheten 'den
Backhuijs Hoff' 4). Tevens aan een hof gelegen tegenover het vorige 'geleeg'
met de 'schore' daar op staand, grenzend Hennen Gaethuys 1), Loeywich Lemmens
kinderen 2). Nog op en aan een stuk erf geheten 'den Stapparts Beelick' met al
zijn Loonse goederen. Opgedragen tot behoef van Ghielis die Gulde van Kermpt.
Voor deze voorschreven 3 mud rogge heeft Ghielis 56 philipsgulden eens betaald.
Aert of zijn nakomelingen mogen het kwijtbaar mud afleggen met 16 van de
voorschreven Philipsgulden en met een ongevallen pacht. De andere twee mud
rogge zullen erfelijk blijven en de pacht moeten Arnout of zijn nakomelingen in
Kermpt leveren ten huize van Gielis. De eerste pacht zal vallen Sinte Andriesmisse
eerstkomend. Gielis werd in de 3 mud rogge jaarlijks gegicht en gegoed met
recht volgens de inhoud van hun voorwaarden.
Omdat Gielis
niet weet of deze panden wel sterk genoeg zijn, heeft Arnout twee borgen
gesteld: Wouter Coex en Goris Snyders. Ze blijven borg tot Gielis geconstateerd
heeft dat het pand voldoende waarborg biedt. Arnout heeft aan Gielis een brief
toegestaan op zijn last.
1527, 27 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans daghe. Folio 65
Jan Gaeyermans
heeft een halve mudde rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk erf gelegen te
Corsel in Peeter Vaes hove, grenzend Alexander Vaes 1), Jan Gaeyermans
voorschreven 2), des heeren strate 3) en 4). Tot behoef van Heynric Goeyens
voor 14 rinsgulden eens Brabants. Steeds te kwijten met hetzelfde geld en valdag
op Sinte Andriesmisse. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1527, 05
september. Folio 67v
Gheeret Meewis
van Hechtelt met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers heeft zijn tocht
opgedragen van het vierendeel waar zijn dochter Marike mocht in gerechtigd
zijn, tot behoef van Merike voorschreven. Jan Bosmans als momber van zijn
huisvrouw Merike is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu vruchtgebruik en goed samen zijn, heeft Jan Bosmans met zijn huisvrouw
Merike dit vierdedeel van een beemd gelegen onder Corsel bij 'den Hogen Boss'
en het vierdedeel van een 'veerken' opgedragen tot behoef van zijn zwager
Huybrecht Meewis voor 30 rinsgulden Brabants. Huybrecht is ertoe gekomen met
recht. Hierna heeft Huybrecht zijn vader Geret weer in zijn tocht gesteld.
1527, 05
september. Folio 68v
Jan Stalmans,
zijn broer Heynric en zijn zusters Katherijne en Anna hebben de goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
Dadelijk hierna
kwamen Jan Stalmans en Heynric Heymans met zijn huisvrouw en ze hebben bekend
dat de goederen uit het voorschreven versterf, hier hovend, gevallen zijn aan
Henric en Anna voorschreven voor hun kindsgedeelte. Jan en Heynric hebben
afstand gedaan van hun rechten erop en aan hen zijn de goederen gevallen die
onder Beverloe gelegen zijn.
1527, 03
oktober. Folio 70v
Lambrecht Aerts
met zijn huisvrouw Marie Hueveneers heeft de vier rinsgulden jaarlijks
opgedragen die hij gelden heeft aan pand van Jan Gaethuys gelegen onder
Scholen. Dit pand had Gaethuys op erfcijns genomen van Lambrecht en zijn
huisvrouw. Ze waren de vrouw van Lambrecht verstorven na de dood van vader en
moeder zoals men vinden zal op 10 mei 1520 in de gichte. Opgedragen met
dezelfde voorwaarden als in die gichte tot behoef van Peeter Vanden Briele den
alden voor 76 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25
stuivers, den golden gulden voor 28 stuivers). Peeter Vanden Briele werd in de
4 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht. Lambrecht heeft aan Peeter toegeegd
dat het om Brabants geld handelt.
1527, 03
oktober. Folio 71v
Geert Beener
heeft een huiske met toebehoren opgedragen, staande onder Scholen boven
'tSchouyeters Goede' gelegen, geheten 'opden Weyberck', dat hij verkregen heeft
van Henne der Woest van Herck. Opgedragen tot behoef van Lambrecht Halmans voor
de lasten die eraan staan. Lembrecht is ertoe gekomen met recht.
1527, 17
oktober. Folio 72
Reynke Mertens,
zoon van Joris Mertens, heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden
heeft aan Jan Coex alias Gaethuys panden. Het zijn huis en hof gelegen in
Scholen, grenzend die gemeyn strate voor, heer Kerst Vanden Vinnen goed 2),
Peeter Joes 3). Men zal de gichte hiervan vinden in 1521. Opgedragen tot behoef
van heer Goyvart Snoex, priester, voor 19 rinsgulden eens (de snaphaen gerekend
voor 7 stuivers). Heer Goeyvaert is ertoe gekomen met recht.
1527, 17
oktober. Folio 72
Beelie Poelmans
met haar wettige momber Heynric Ballen heeft haar tocht opgedragen van 1
rinsgulden jaarlijks van de drie rinsgulden jaarlijks die ze gelden heeft in
Corsel aan pand van Tielen Morskens. Opgedragen tot behoef van haar zoon Jan
Beateren. Jan is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Nu vruchtgebruik
en eigendom samen zijn, heeft Jan de voorschreven rinsgulden jaarlijks weer
opgedragen tot behoef van Jan Poelmans, zijn oom, voor 20 rinsgulden Brabants
eens. Jan Poelmans is ertoe gekomen met recht.
1527, 17
oktober. Folio 72v
Jan Swinnen van
Corsel heeft voor hem en voor zijn broers Wilboert, Heynric en Peeter Swinnen
de goederen ontvangen die hen na de dood van vader en moeder zijn aangestorven.
1527, 14
november. Folio 74v
Jan Luyten geeft
10 stuivers jaarlijks opgedragen op en aan huis en hof gelegen onder Scholen op
die Stappe, palend 'die Stappen Hey' W, Geeret Swalen kinderen O, tot behoef
van heer Goyvaert Snoex, priester, voor 9,5 rinsgulden eens (de snaphaen voor 7
stuivers) en daarmee ook te kwijten. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.
1528, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 79v
Gheret Pyls met
zijn huisvrouw Christine Vanden Inde heeft de 14 stuivers jaarlijks opgedragen
die hij gelden had aan het goed geheten 'te Custers' in Scholen gelegen, dat
Goris Snyders nu houdt. Opgedragen tot behoef van Heynric Goeyens voor 12
rinsgulden eens Brabants geld. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1528, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 80v
Heynric Wynen
van Corsel heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan ongeveer een bunder
broek gelegen te Corsel, palend Peeter Vanden Houte O, Jan Sentens W, tot
behoef van Jan Clockluyers voor 24 rinsgulden Brabants eens. Te kwijten met
gelijk geld. Valdag: 'derthien avont'. Jan Clocluyers werd erin gegicht en
gegoed met recht.
1528, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 81
Arnout en Joris
Vrancken, broers, en Arnout Van Hamel, hun zwager als momber van zijn huisvrouw
Christine Vrancken, hebben de goederen en erfrente ontvangen die hun vader
jaarlijks gelden had aan de onderzaten van Scholen, volgens de gezegelde brief
die daarvan is.
Dadelijk daarna
hebben Arnout en Joris Vrancken voorschreven en hun zwager Arnout van Hamel met
zijn huisvrouw Christine Vrancken, wettige kinderen en erfgenamen van hun vader
Vrancken Vrancken zaliger, de rente en jaargulden opgedragen die hun vader
gelden had aan de inwoners van Scholen, volgens de inhoud van de brief die
daarvan is, in gevolge van het vonnis van 19 september 1527 tot behoef van
Lenaert van Gelmen. Deze werd erin gegicht en gegoed met recht.
1528, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 81v
Jan Gielis van
Beringen heeft 16 stuivers jaarijks Brabants opgedragen op en aan een stuk erf
gelegen 'op die palen vanden lande van Lummen onder Gestel', grenzend Marie
Mommen O, des heeren strate 2), tot behoef van de oude Andries Bonarts voor 16
rinsgulden Brabants eens. Te kwijten met gelijk geld. De Jonge Andries Bonarts
kwam in de naam van de oude Andries ertoe met recht;
1528, 06
februari. Folio 85
Jan Muyters van
Hechtel heeft zijn tocht opgedragen van de erfelijkheid die hij onder deze bank
liggen heeft tot behoef van zijn twee kinderen Tielman en Kathelijn Muyters.
Tielman voorschreven en Jan Scriexs als momber van zijn huisvrouw Kathelijne
zijn hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna
heeft Jan Scriexs met zijn huisvrouw Kathelijne afstand gedaan van deze
goederen en hij heeft verklaard dat ze gevallen zijn aan Tielman Muyters
voorschreven voor zijn erfdeel.
1528, 20
februari. Folio 86
Christine, de
weduwe van Heynric Kenens met haar geleverde momber Jan Kenens, haar zoon,
heeft haar tocht opgedragen van het kindsgedeelte van haar zoon Quirijn, voor
zover hij daar zou in gerechtigd zijn, tot behoef van deze zoon Quirijn.
Quirijn is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Dadelijk daarna heeft
Quirijn van deze goederen een halve boender land opgedragen geheten 'die
Leelen', grenzend het bos van Jan Dillen 1), 'die Scrieck Heyde' 2) en Wouter
Hoefmans kinderen 3), tot behoef van Jan Knapen voor 65 rinsgulden eens
Brabants, behalve de pontpenningen. Heynric Goeyens kwam in de naarm van Jan Tielens
voorschreven ter gichte.
1528, 20
februari. Folio 86v
Lijsbeth Witters
met haar geleverde momber Jan Keenens heeft haar tocht opgedragen van haar
Loonse goederen voor zover ze het kindsdeel aangaan van haar zoon Peeter. Zoon
Peeter kwam hiermee tot tocht en erve met recht. Dadelijk daarna, nu
vruchtgebruik en erve samen zijn, heeft Peeter Witters zijn kindsdeel
opgedragen tot behoef van Quirijn Kenens voor 40 rinsgulden Brabants. Quirijn
is ertoe gekomen met recht.
1528, 20
februari. Folio 87v
Liebrecht
Meerhouts als executeur van het testament gemaakt door Beater Van Velpen
zaliger, heeft in voldoening van dit testament opgedragen 3 rinsgulden
jaarlijks 'Hesselsche paeyen' op en aan de helft van een hof gelegen te Scholen
waar Beater woonde, het dichtbij het bakhuis. Hij grenst Gielis Coex, 1),
Beynen Sybens helft 2). Tevens op en aan zijn gedeelte van een bos en
heide gelegen aan Dreyers Goet dat aan twee zijden grenst, Liebrecht Meerhouts
voorschreven 3). Voorwaarde is dat Liebrecht voorschreven deze 3 rinsgulden mag
bewijzen aan andere panden om jaarlijks te heffen en erfelijk te blijven om
zijn pand voorschreven te lossen. Opgedragen tot behoef van de kerk van Scholen
om elke donderdag in deze kerk te zingen 'die misse vanden eerwerdighen
heylighen secrament' met meer renten daartoe door Beate gelaten (zie daarvoor
het testament geproefd op 6 februari 1528). Gielis Coex kwam als momber van de
kerk ertoe op 5 maart hierna en hij heeft de gichte van deze 3 rinsgulden
jaarlijks ontvangen.
1528, 05 maart.
Folio 88
Aert Pouls van
Hoesden heeft een boender heide opgedragen, gelegen op 'den Hogen Boss indie
heyde daer die goeyen van Postelt mocht toe horen', tot behoef van Heynric
Ruebens van Hoesden in goede gunst en gift. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1528, 05 maart.
Folio 88
Jan Witters met
zijn huisvrouw Marie Vanden Eertweghe heeft de tocht opgedragen die Marie bezat
na de dood van Tielman Dingenen tot behoef van haar twee kinderen Aert en
Lijsbeth. Aert en Huybrecht Op Straet als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth
zijn hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Daarop heeft Aert afstand
gedaan van zijn rechten erop tot behoef van Huybrecht en Lijsbeth en hij bekent
dat dit goed aan hen is gevallen in hun deling.
1528, 19 maart.
Folio 88v
Jannes Berten
van Beringhen met zijn geleverde momber Peeter Neve der Jonghe heeft een stuk
land opgedragen geheten 'den Piepelier', gelegen te Haexelaer voor Beringen,
grenzend Adriaen der Smet O en op de andere zijden des heeren strate. Belast
met 11 placken aan de persoen van Lummen en onder onze Joffrouw, 1 vat evenen
met 1 'hoepsel' en 1 'verdelinc vrox' en een halve hinne en een halve penninck
grondcijns. Tevens belast met een braspenninck aan het Sinte Katherijne altaar
in Beringen. Opgedragen tot behoef van Jan Vanden Creyenwinckel volgens de
voorwaarden van goederenruil met andere goederen gelegen binnen de vrijheid van
Beringen die Jan Vanden Creywinckel daarvoor geeft. Jannes Beerten krijgt van
Jan Vanden Creywinckel nog 4 rinsgulden Brabants eens toe.
Vanden
Creywinckel werd erin gegicht volgens hun voorwaarden. Zo is voorwaarde dat
indien Vanden Creywinckel de voorschreven lasten niet betaalt en Jannes Berten
andere goederen ervoor 'gepraempt' worden, beloofde Vanden Creywinckel zijn
andere goederen ervoor garant te stellen opdat Jannes Berten de kosten aan die
panden zou kunnen verhalen.
1528, 19 maart.
Folio 90v
Arnout Reyners
van Corsel met zijn huisvrouw Juete Vanden Vinne alias Jacops heeft een eeute
opgedragen, gelegen in Genenboss op 'Kersendonck', palend Willem Smeets O,
Peeter Jacops W en de vroente 3), tot behoef van Jan Heynrix voor 43 rinsgulden
Brabants geld. Jan Heynrix is ertoe gekomen met recht.
1528, 19 maart.
Folio 90v
Jan Bennemans
van Corsel heeft een bloexken opgedragen, gelegen bij 'den Veltgayer', geheten
'den Roechter', palend Heynric Moens (Meeus?) O, Peeter Leysen Z, tot behoef
van Goris Vanden Eertweghe voor 71 rinsgulden Brabants geld eens boven alle
uitgaande lasten. Goris is ertoe gekomen met recht. Jaarlijks moeten ervan 2
penningen grondcijns betaald worden.
Op 18 februari
1529 kwam Jan Swinnen en hij heeft de naderschap van dit goed gepresenteerd en
Goris heeft hem die bekend en zich ontgicht. Daarop is Jan Swinnen als momber
van zijn huisvrouw Juete als naderman ertoe gekomen met recht.
1528, 19 maart.
Folio 92
Tussen heer
Gielis Vernyen met zijn geleverde momber Philips Vander Hulst 1) en de kinderen
van Loywich Stapparts van Scholen 2) werd een geschil bijgelegd omtrent
erfgoederen die de drie kinderen van Loywich Stapparts verstorven waren na de
dood van hun oom Jan Stapparts en zijn wettige vrouw Heylwich Herien. Het gaat
om de helft van een halve boender broek gelegen onder Scholen, geheten 'dat
Fransebroeck' en nog de helft van 3 zillen broek geheten 'dat Pintebroeck'
gelegen opden Eelst. Heer Gielis had op het geheel geklaagd en er met recht op
geprocedeerd wegens achterstal in de betaling van 12 hornsgulden jaarlijks die
hij erop hief volgens de gezegelde brief die hij ervan had en die hier
geregistreerd is in het register op 12 november 1511, door Jan Stapparts
gedaan. De partijen zijn elkander 'belanck van bloets weegen' en daarom hebben
ze zich laten onderwijzen en is er een akkoord gesloten op de volgende manier.
Lambrechts Stapparts met zijn zusters en broers kinderen van Loywich Stapparts
voorschreven, zullen aan heer Gielis vanaf vandaag en verder elk jaar 2,5
rinsgulden Brabants geld betalen zolang als heer Gielis leven zal en niet
langer. De eerste valdag zal zijn op Kerstmis eerstkomend 1529 en zolang
tot elk van de vijf kinderen van Lowich zijn gedeelte van de 2,5 rinsgulden zal
afgelegd hebben aan heer Gielis met 9 rinsgulden Brabants geld eens binnen het
leven van heer Gielis. Indien heer Gielis sterft, sterft de jaargulden met hem.
Als ze niet betalen, mag heer Gielis de panden met recht inwinnen voor zover
hij tekort komt. Lowich Vernyen, de broer van heer Gielis, zal met deze van
zijn borchtocht, voor beloofd, los en vrij zijn.
1528, 19 maart.
Folio 92v
Tussen de
voorschreven heer Gielis Vernyen met zijn geleverde momber Aert Van Eyck 1) en
Teewis Herien met zijn kinderen 2) leggen ook het geschil bij betreffende hun
helft van de voorschreven goederen. Matheewis Herien of zijn nakomelingen
zullen aan heer Gielis eens betalen in geld tussen dit en Sinte Mertens misse
1529 dertig rinsgulden Brabants en ze moeten aan heer Gielis nog twee jaar lang
jaarlijks 3,5 rinsgulden Brabants geven, dus in twee jaren 7 rinsgulden. De
twee jaren die daarna volgen moet ze hem twee gouden gulden geven, dus voor die
twee jaar 4 gouden gulden, steeds te betalen op Sinte Mertens dage. Als deze
periode voorbij is, zullen Matheewis en zijn kinderen van deze last bevrijd
zijn. Mocht heer Gielis binnen deze periode sterven, dan zullen zijn kinderen
het geld ontvangen of degene die daarvoor zal aangesteld worden. Indien er niet
betaald wordt, dan mag heer Gielis dit geld met recht halen aan de voorschreven
goederen voor zover Teewis of zijn nakomelingen daarin gegicht zijn.
1528, 12 april.
Folio 93v
Heynric
Ponderoes als momber van zijn huisvrouw Magriet Van Bost en in de naam van zijn
zwagerin Rijxke heeft de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood
van hun vader en moeder.
1528, 12 april.
Folio 93v
Heynric Vanden
Broeck en Jan Van Niedercosen in de naam van de eerste kinderen van zijn
huisvrouw, namelijk Katherijne,Yken en Heynke, hebben de goederen ontvangen die
hen verstorven zijn na de dood van Goyvart Van Bost en Berbel Vanden Putte.
1528, 12 april.
Folio 94v
Bynen Sybens
heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen aan huis en hof gelegen
te Scholen, geheten 'die Helle', palend des heeren strate O, Liebrecht
Meerhouts 2), tot behoef van Geret Jacops voor 18 rinsgulden eens Brabants
geld. Te kwijten met hetzelfde geld. Geret Jacops is ertoe gekomen met recht.
1528, 12 april.
Folio 95
Aert Tielens
wonend te Herck met zijn huisvrouw Alet Inden Laerboss heeft opgedragen haar
tocht die ze bezit na de dood van Aert tSRoeyen van een gedeelte gelegen 'int
Gaethuys Bampt aen Bauendonck' tot behoef van haar zoon Valentijn. Valentijn is
hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Nu vruchtgebruik en eigendom samen
zijn, heeft Valentijn dit gedeelte opgedragen tot behoef van Heynric Alen voor
3 rinsgulden en 17,5 stuivers Brabants eens. Heynric Alen is ertoe gekomen met
recht.
1528, 07 mei.
Folio 101v
Mathijs Bogarts
der Jonge heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld erfelijk en altijd
te gelden op en aan een hof gelegen op die Stappe, groot omtrent 3 halster
land, grenzend Geert Wagemans op twee zijden. Tevens op een heide gelegen op
die Stappe, palend Meewis Dreyers 1) en Lieben Stapparts 2), tot behoef van
Mathijs Ruytinx voor 20 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden voor 25
stuivers Brabants). Mathijs is ertoe gekomen met recht.
1528, 07 mei.
Folio 102
Jan Bennemans,
zijn broer Peeter en Jan Swinnen met zijn huisvrouw Yuete Bennemans hebben elk
hun gedeelte opgedragen van een stuk erf gelegen te Corsel bij Hoexelaer,
grenzend Mathijs Claes kinderen 1), Jacop Pypers 2), des heeren strate 3),
opgedragen tot behoef van Jan Jordens voor 18 rinsgulden en 15 stuivers
Brabants geld samen. Jan Jordens is ertoe gekomen met recht.
1528, 07 mei.
Folio 102
Reyner Berten
van Corsel heeft opgedragen 36 stuivers jaarlijks Brabants geld op en aan een
boender broek geheten 'den Knoeps Beempt', grenzend Jan Int Cloester en de
kinderen van Christine Kenes W, Peeter Jans O. Opgedragen tot behoef van
Ghielis Bennemans voor 36 rinsgulden eens Brabants geld. Met hetzelfde geld te
kwijten in twee keer. Valdag 1 mei. Ghielis is ertoe gekomen met recht.
25 april 1566
heeft Wouter Winters als kerkmeester van de kerk van Beringen de voorschreven
36 stuivers jaarlijks opgedragen tot behoef van Jaspar Tielmans. Willem Geerts
is in de naam en tot behoef van Jaspar met recht tot de gichte gekomen.
1528, 07 mei.
Folio 102v
Peeter Vander
Leeuer(?) en Jannes Ranscharts, beiden met hun geleverde momber Peeter Neve der
Jonghe, willen een overeenkomst tussen hen beiden aangaande de erfgoederen die
verstorven zijn na de dood van Jannes Schoennarts, hun beider oom, en hoe ze
handelen zullen met het delen van de erfoederen na de dood van Lenaert Van
Gelmen en zijn vrouw Gonneke Schoennarts, de moeder van Peeter Vander Leener
voorschreven. Ze hebben alles overgegeven in handen van de meier en schepenen
en hun momber en ze wensen dat de regeling geregistreerd wordt. De regeling zal
door hen en hun nakomelingen gevolgd worden. Dit tractaat houdt in: 05.04.1527
omtrent de middag vergaderden Lenaert Van Gelmen met zijn wettige huisvrouw Gonneke
Schoennarts en Peeter Vander Leeuer de wettige zoon van Gonneke 1) en Jannes
Ranscharts met zijn schoonvader meester Merten van Arton 2) en maken een
overeenkomst betreffende de erfgoederen nagelaten door Jannes Schoenarts, de
broer van Gonneke voorschreven. Gonneke is de zuster en de naastlevende geweest
van Jannes Schoenarts zaliger, die tijdens zijn leven zijn testament heeft gemaakt.
Hij heeft in dit testament zowel leengoederen als cijnsgoederen opgenomen die
hij hield van de heer van Lummen en van de abt van Sintruyen, maar hij heeft er
geen 'attroey oft creatie' van gehad om vrij over de leengoederen te
beschikken. Daarom zijn de leengoederen allemaal volgens het landrecht
verstorven op Gonneke, de zuster van Jannes zaliger. Opdat er tussen Peeter en
Jannes Ranscharts geen onmin zou zijn, hebben Lenaert van Gelmen en zijn
wettige huisvrouw Gonneke de uiterste wil van Jannes Schoenarts zaliger
trachten te volbrengen op de volgende manier. Na hun beider dood zal Peeter
Vander Leenen de leengoederen ontvangen en bezitten onder de heer van Lummen
gelegen en Jannes Ranscharts zal na hun dood de leengoederen ontvangen gelegen
onder de abt van Sintruyen. Verder zullen ze alle cijnsgoederen die hun oom
Jannes Schoenarts heeft achtergelaten gelijk delen volgens het gemaakte
testament. Op deze manier hopen ze dat er na hun dood geen onenigheid komt
tussen Peeter en Jannes. Opgemaakt in het huis van Lenaert voorschreven binnen
Woestherck. Ita est. Et ego Petrus de Pomerio presbyter et secretarius ....
(Latijn).
1528, 28 mei.
Folio 104v
Huybrecht Swarts
Vander Hoven heeft opgedragen zijn kindsgedeelte, namelijk 1/3 van een beemd
gelegen onder Corsel, grenzend Reyner Pelsers W, Jan Joris kinderen Z, N
Heynric Keeskens, 'die Roey Beeck' 4), voor zover dit hem 'verschenen' is na de
dood van zijn vader en 'vervallen' zal na de dood van zijn moeder. Opgedragen
tot behoef van Aert Smeets wonend in Laeck voor 70 gulden Brabants eens. Aert
werd erin gegicht. Voorwaarde: indien er hinder van komt, dan staat Huybrecht
ervoor garant.
Aert heeft deze
gicht weer opgedragen tot behoef van zijn zoon, die daartoe gekomen is met
recht.
05.03.1534:
Huybrecht Sweerts stemt in met de gicht die hij hierboven gedaan heeft (was
Vander Hoven misschien de momber?) tot behoef van Aert Smeets alias Lompen,
vader van Jan Smeets Lompen. Huybrecht bekent dat hij deze gicht van waarde
moest houden in opdracht van de bank van Exel, waar hij nu woont.
1528, 28 mei.
Folio 105
Jan Winckelmans,
wonend in Diest, heeft de gulden jaarlijks opgedragen die hij gelden heeft aan
panden van Loywich Stapparts in Scholen gelegen bij den Molenwech aan de Laeck
Brugge tot behoef van Heynric Claes voor 13 rinsgulden eens Brabants geld.
Heynric is ertoe gekomen met recht.
1528, 28 mei.
Folio 105v
Geertruyt
Winckelmans wonend in Diest met haar geleverde momber haar neef Jan Winckelmans
heeft de gulden jaarlijks opgedragen die ze gelden heeft aan pand van Loywich
Stapparts gelegen onder Scholen bij den Molenwech voor 'die Laexs brugghe' tot
behoef van heer Bertelmeewis van Dornick, priester, voor 12 rinsgulden en 15
stuivers eens Brabants geld. Heer Bertelmeewis is ertoe gekomen met recht.
1528, 28 mei.
Folio 105v
De kinderen van
Jan Swarts, namelijk Lenaert en Lijske Swarts, hebben de goederen ontvangen die
hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1528, 28 mei.
Folio 106v
Willem Thijs in
de naam van de kinderen van Jan Witten, namelijk Heynric en Agneese, en in de
naam van de kinderen van Lijske Witten, namelijk Henneke en Lijnke, hebben de
goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Jan Witten, hun vader
of 'alder vader' (grootvader).
1528, 28 mei.
Folio 107v
Jan Smeets van
Balen heeft een stuk erf opgedragen geheten 'die Bennemans Hoven' gelegen te
Corsel, voor zover die hem toebehoren, van de 'schoren' recht oostwaarts tot
Heynric Kenens Hoven toe en tot de straat toe, grenzend Heynric Moons 1),
Heynric Keenens 2), des heere strate 3). Opgedragen tot behoef van Jan Swoechs
wonend te Corsel voor 25 rinsgulden Brabants geld, voor zover het hier hooft en
niet het Brabants gedeelte dat nochtans is mee verkocht voor de prijs van 110
rinsgulden Brabants. De koper heeft contant 20 rinsgulden betaald als onderpand
en voor de 90 resterende rinsgulden zal hij jaarlijks schuldig zijn 2
rinsgulden Brabants geld en 2 mud rogge jaarlijks. De koper moet de som
afleggen binnen 2 jaren: 1 mud en 1 rinsgulden jaarlijks per keer voor 45
rinsgulden eens. Hij moet nog een beter onderpand stellen. Jan Swoechs is ertoe
gekomen met recht.
1528, 25 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jansdach. Folio 109
Heynric Wijnen
van Corsel met zijn huisvrouw Bryde Tax heeft een halve mud rogge jaarlijks
opgedragen op en aan een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend Jan Sentens
1), Peeter Van Houte 2). Tevens aan een stuk land grenzend Jan Sentens 1),
Huybrecht Sentens kinderen 2). Opgedragen tot behoef van Heynric Goeyens voor
14 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld. Heynric Goeyens is
ertoe gekomen met recht. Valdag jaarlijks op lichtmis.
Later
bijgeschreven: Last werd afgelegd en gekweten door Peter Kenens aan wie ze
toebehoorden.
1528, 25 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jansdach. Folio 109
Heynric Wijnen
van Corsel voorschreven met zijn huisvrouw Bryde Tax heeft een stuk land
opgedragen gelegen te Corsel, palend Jan Sentens 1), Huybrecht Sentens kinderen
2). Het is belast met 2 mud rogge jaarlijks aan Heynric Goeyens en nog met een
half mud rogge jaarlijks aan Merten Op Strate en nog met 1,5 halster rogge
jaarlijks aan Jan Morkens van Beringen. Opgedragen tot behoef van Jan Moens van
Hechtelt als momber van zijn huisvrouw Heyloff voor de voorschreven lasten. Jan
Moens is er als momber van zijn vrouw toe gekomen met recht.
1528, 09 juli.
Folio 110
Aert Vreven
stelt al zijn Loonse goederen garant aan Daniel Jacops van Beringhen voor
goederen gelegen onder Beringen die Aert aan Daniel heeft verkocht en die
zouden toebehoren aan Thijs Hoefkens die buiten het land is en al lang buiten
het land is. Men weet niet of hij nog in leven is of niet. Mocht Daniel ooit
enige hinder ondervinden vanwege deze goederen onder Beringen, dan kan hij via
recht zijn geld terugeisen via de Loonse goederen van Aert Vreven onder deze
bank gelegen tot de som van 1 rinsgulden.
1528, 20
augustus. Folio 112
Jan Swoechs
alias Meyen heeft de goederen weer opgedragen die hij recent gekocht had van
Jan Smeets van Balen alias Kimps op 18 mei, namelijk 'die Bennemans Hooven'
gelegen te Corsel voor zover ze Jan Smeets plachten toe te behoren 'aengaende
vander schooren recht oestewaert tot Heynric Keenens hooven toe ende totter
straten toe', grenzend Heynric Moens 1), Heynric Keenens 2), des heeren strate
3), voor zover het hier hooft. Opgedragen tot behoef van Jan Smeets alias Kimps
met alle lasten en voorwaarden zoals in de eerste gicht vermeld. Jan Smeets
kwam ertoe met recht.
Dadelijk hierna
heeft Jan Smeets alias Kimps met zijn geleverde momber Peeter Keenens deze
voorschreven 'Bennemans Hooven' weer opgedragen voor zover ze hier hoven tot
behoef van Jan Swoechs alias Meyen voor andere erfgoederen hierna
gespecificeerd en volgens hun voorwaarden. Jan Swoechs moet aan Jan Smeets nog
in contant geld 35 rinsgulden Brabants geld toegeven. Jan Swoechs werd erin
gegicht met recht.
Dadelijk hierna
heeft Jan Swoechs opgedragen een stuk erf dat hij via proclamatie verkregen had
van Sinte Bryde van Corsel en haar mombers, geheten 'dat Kercken Bloeck',
grenzend Heynric Wynen O, Heynric Tielmans Z, Peeter Van Hamme W, des heeren
strate N, tot behoef van Jan Smeets alias Kimps volgens de inhoud van hun ruil.
Jannes Kimps alias Smeets werd erin gegicht en gegoed met recht op voorwaarde
dat Jannes Jimps de grondcijns zal betalen die Jan Swoechs jaarlijks aan Sinte
Bryde moest betalen van het goed dat hij ervan kocht. Het gaat om een 'gast
verken', 9 vat evenen, een 'hout', een 'broet', een 'vlas', 'eenen mey
penning'.
1528, 27
augustus. Folio 113
Lijsbeth Witters
met haar geleverde momber Aert Witters heeft haar tocht opgedragen van haar
Loonse goederen hier hovend tot behoef van haar twee kinderen Heynke en
Henneke. Daarmee zijn deze kinderen tot tocht en erve gekomen met recht.
Nu vruchtgebruik
en eigendom samen zijn, heeft Henneke voorschreven zijn gedeelte ervan
opgedragen tot behoef van zijn broer Heynke voor 50 rinsgulden Brabants geld.
Heynke is ertoe gekomen met recht.
1528, 27
augustus. Folio 113
Peeter Beateren
als momber van zijn huisvrouw Magriet Putmans heeft de goederen ontvangen die
haar verstorven zijn na de dood van Henneke Putmans alias Ketelbueters en zijn
huisvrouw Christine.
1528, 27
augustus. Folio 113
Beater Stapparts
weduwe van Reynke Wellers heeft na de dood van Goyvaert Meerhouts en Beater Van
Velpen de goederen ontvangen die Heynric en Aert Stapparts haar vroeger bekend
hebben om te staan in de plaats van haar vader, de broer van Heynric en Aert
voorschreven. Dat is te vinden op 1 juni 1527.
1528, 27
augustus. Folio 113v
Merike Duyfkens
weduwe van Gielis Duytsen met haar geleverde momber Lambrecht Cupers heeft
opgedragen 34 stuivers jaarlijks Brabants op de hele 'erffelicheyt', die hier
hooft, die Gielis zaliger heeft achtergelaten en die hij aan haar had gemaakt
via testament. Dit testament is geproefd zoals te vinden is in het
testamentenregister op 28 mei 1528. Opgedragen tot behoef van Heynric Ruebens
voor 50 rinsgulden Hesselscher paeyen. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1528, 03
september. Folio 115
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven aan Peeter Cornielis te Corsel een 'hohstat'
om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks op 2 penningen grondcijns
vallend 's maandags na Sinte Remeysdach. Ze grenst des heeren strate op 2
zijden, Peeter Cornielis 3). Het werd door het gerecht gepaald en Peeter werd
erin gegicht en gegoed met recht.
1528, 27
augustus. Folio 115
De rentmeester
van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Peeter Baten alias Weerdekens te Corsel
'een hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 1 penninck
grondcijns. Palende des heeren strate of de vroente op twee zijden, Peeter
Baten 3). Het werd gepaald met het gerecht en Peeter werd met recht erin
gegicht en gegoed.
1528, 27
augustus. Folio 115
De rentmeester
van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Jan Vogeleers te Corsel 'een hohstat' om
die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 1 penninck grondcijns. Palende des
heeren strate 1) Peeter Cornielis 2), Peeter Weerdekens 3). Het werd gepaald
met het gerecht en Jan werd met recht erin gegicht en gegoed.
1528, 27
augustus. Folio 115
De rentmeester
van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Jasper Hillen 'een hohstat' te Corsel om
die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 1 penninck grondcijns. Palende des
heeren strate op twee zijden, Jasper Hillen 3). Het werd gepaald met het
gerecht en Jasper werd met recht erin gegicht en gegoed.
1528, 27
augustus. Folio 115v
De rentmeester
van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Jan Grieten alias Convints te Corsel
'een hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 2 penningen grondcijns
vallend zoals voor. Palende des heeren strate 1), het 'geleghe' van Jan
voorschreven aan de andere zijden. Het werd gepaald met het gerecht en Jan werd
met recht erin gegicht en gegoed.
1528, 27
augustus. Folio 115v
De rentmeester
van onze joffrouw heeft uitgegeven aan Wouter op die Blueck te Corsel 'een
hohstat' om die binnen het jaar te betimmeren, jaarlijks 2 penningen grondcijns
vallend zoals voor. Palende des heeren strate op 3 zijden, Wouter voorschreven
4). Het werd gepaald met het gerecht en Jan werd met recht erin gegicht en
gegoed.
1528, 10
september. Folio 116v
Jan Hueveners
van Scholen heeft opgedragen huis en hof gelegen in Scholen, grenzend 'die
Bonenroet Stege' (Bovenroet?) 1), Aelbrecht Cronen O en des heeren strate voor.
Tevens draagt hij een bemdeke op gelegen aan 'die Voert' voor Merike Claes,
grenzend 'den Langen Beempt' 1), 'die Voert' aan de andere zijden. Opgedragen
tot behoef van Poul Pouls voor een ander goed gelegen in Berbroeck onder de
bank van Steywoert. Poul is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun
voorwaarden.
1528, 10
september. Folio 117
Mathijs
Hueveneers van Corsel heeft zijn gedeelte opgedragen van een bloeck gelegen te
Hoexlaer, grenzend Willem Meyen kinderen 1), Heynric Wijnen 2), des heeren
strate 3). Draagt tevens zijn gedeelte op van 'den Hoogen Boss', grenzend
Vranck Vanden Hove 1), de gemeyn heyde 2). Tevens zijn gedeelte van een eusele
gelegen te Corsel bij 'den Schavey', palend Heynric Tielmans 1), Peeter Jans
2). Alles opgedragen tot behoef van Jan Convents zoon van Heynric Convents
alias Schepers voor 50 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten. Jan is ertoe
gekomen met recht.
Hierna kwam
Peeter Smennekens als momber van zijn huisvrouw Christine Hueveners en hij
heeft naderschap geboden van het voorschreven goed en Jan Convents voorschreven
heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht. Daarop werd Peeter Smennekens
als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen van de voorschreven
goederen op 24 september 1528.
1528, 24
september. Folio 117v
Jan Gielis van
Beringen met zijn huisvrouw Christine Mommen heeft een stuk erf opgedragen,
gelegen in Gestel bij 'die Papen Strate', geheten 'dat Aerts Bloeck', palend
'die Broeck Stege' W, Marie Mommen O, de gemeyn strate 3), tot behoef van priester
heer Jan Van Hamel alias Oliviers voor 25 rinsgulden Brabants geld behalve alle
aanstaande lasten. Heer Jan is ertoe gekomen met recht.
1528, 08
oktober. Jaergedighe na Sinte Remeysmisse. Folio 119
Loywich Vernyen
alias Joris heeft opgedragen een huiske staande te Scholen, grenzend Wouter
Coex O, de hof vanden huysken W, de gemeyn strate voor, met de aanstaande
lasten. Opgedragen tot behoef van zijn dochter Yske 'in goeder gunsten'. Yske
is ertoe gekomen met recht.
1528, 05
november. Folio 121 (1)
Katherijne
Vanden Eertweghe met haar geleverde momber Jan Putmans van Corsel heeft haar
tocht opgedragen van een stuk erf gelegen te Corsel, geheten 'dat Bombers
Lant'(?), grenzend Heynric Wynen 1), Aert Van Houte 2) en des heeren strate 3),
tot behoef van Goris Vanden Eertweghe, haar zoon. Goris is hiermee tot tocht en
erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en goed samen zijn, heeft Goris het goed weer opgedragen tot behoef
van Jan Kenens voor een andere goed gelegen onder Beringen. Jan geeft aan Goris
25 rinsgulden Brabants eens toe en is ertoe gekomen met recht.
1528, 05
november. Folio 121 (1)v
Jan Vanden Putte
van Corsel heeft opgedragen zijn gedeelte van 'den Bennemans Beemde' bij 'den
Hogen Bossche' tot behoef van zijn zwager Thonis Smolders voor 3 rinsgulden
eens Brabants geld. Thonis is ertoe gekomen met recht.
1528, 05
november. Folio 121 (2)v
Symon Vaes
wonend onder Scholen met zijn huisvrouw Lijsbeth Naggen heeft opgedragen een
'busselke' gelegen omtrent de palen van Lummen, tussen Scholen en Berbroeck,
grenzend de H. Geest van Berbroeck 1) en 'Onser Liever Vrouwen van Berbroeck'
2) en het goed van Vlaenderen 3), tot behoef van heer Goyvaert Snoexs,
priester, voor 24 rinsgulden Brabants geld en 5 stuivers eens. Heer Goyvaert is
ertoe gekomen met recht. Dit goed is enkel belast met 2 penningen grondcijns.
1528, 19
november. Folio 122
Meerike Bosmans
alias Ranscarts heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood
van haar broer Philips.
1528, 19
november. Folio 122
Merike Bosmans
met haar geleverde momber Peeter Vander Leynen heeft de rinsgulden jaarlijks
opgedragen die ze gelden had aan Mathijs Mons alias Heytens pand gelegen te
Scholen, tot behoef van Onser Liever Vrouwen broederschap in de kerk van
Woestherck omdat haar broer Philips zaliger dit heeft gewenst. Peeter Vanden
Molen alias Sloetmeekers kwam in de naam van het voorschreven broederschap ter
gichte in de rinsgulden jaarlijks.
1528, 19
november. Folio 122v
Andries Dries
van Molem heeft zijn tocht opgedragen die hij bezit na de dood van zijn
huisvrouw Christine Hueveners zaliger tot behoef van Jan Gaethuys van Scholen
voor 10 rinsgulden Brabants of de waarde ervan in ander goed geld. Jan is ertoe
gekomen met recht.
1528, 03
december. Folio 124
Aert Vanden Inde
alias Stapparts heeft 3 hornsgulden jaarlijks erfelijk en altijd te betalen
opgedragen aan drie sillen bamps gelegen op 'die Laeck' bij Hoeyeters, grenzend
de Laeck 1), Jan Coex 2), Teewis Hoeveners 3), tot behoef van het convent en
zusterklooster binnen Hasselt. Voor 60 hornsgulden eens. Zuster Jenneke Vander
Beeck, in de naam van het voorschreven klooster, werd erin gegicht en gegoed
met recht.
1528, 03
december. Folio 124
Adriaen
Hoeveners van Corsel als momber van zijn huisvrouw Marie Kenens heeft de
goederen ontvangen die haar zijn verstorven na de dood van haar vader en
moeder.
1528, 03
december. Folio 124v
Mathijs
Hoeveners van Corsel heeft 30 stuivers jaarlijks opgedragen die hij gelden
heeft aan pand van Jan Lansenryt alias 'die tieckweever' wonend in Laren.
Opgedragen tot behoef van Gheret Plissis van Beringhen voor een ander goed hier
hovend en hierna beschreven. Gheret Plissis is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Geret Plissis voorschreven met zijn huisvrouw Marie Moens de goederen
opgedragen die zij hier onder deze bank liggen hebben tot behoef van Mathijs
Hoeveners voorschreven voor een ander goed beschreven in de voorschreven
gichte. Mathijs Hoeveners is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun
ruil.
1528, 17 december.
Folio 125
Geret Cannarts
van Kermpt heeft zijn tocht opgedragen zijn tocht van 2 stukken beemd geheten
'die Hasen Broeck' vlakbij elkaar gelegen int Roeyen Broeck, grenzend 'die
Kriekens Laeck' 1), het gemeyn broek 2), Jan Coex kinderen 3), tot behoef van
Willem, heer Geret en Jacop Cannarts, zijn drie kinderen. Willem en Jacop
kwamen voor hen en voor hun broer heer Geret tot tocht en erve met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Willem Cannarts voorschreven de twee voorschreven beemden
weer opgedragen tot behoef van Jan Poelmans alias van Berbroeck voor 2
rinsgulden Brabants geld jaarlijks boven alle lasten die eraan uitgaan. Hiervan
moeten jaarlijks aan de erfgenamen van Ghijsbrecht Drosseten 7 rinsgulden
betaald worden. De twee rinsgulden voorschreven mag Jan Poelmans afleggen met
40 rinsgulden Brabants geld eens. Jan heeft er hierna een onderpand voor
gesteld. Jan Poelmans is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat indien Jan
Poelmans deze 40 rinsgulden zal afbetaald hebben dat dan zijn onderpand vrij
zal zijn van de voorschreven 2 rinsgulden.
Willem Cannarts
heeft aan Jan Poelmans toegezegd op zijn geheel kindsgedeelte voor het geval er
problemen zouden komen betreffende het voorschreven goed, bv. indien men meer
lasten zou vinden dan voorschreven zijn dan zal Jan dat daaraan mogen halen.
Dadelijk hierna
heeft Jan Poelmans voorschreven huis en hof opgedragen gelegen te Scholen op
Stappenheyde, palend des heeren strate voor, Aert Vande Velde 2), Tijss Tijs
3), voor een onderpand voor de twee rinsgulden voorschreven. Deze twee
rinsguldens mogen gelost worden met 40 rinsgulden Brabants geld. Willem werd
erin gegicht en gegoed met recht voor onderpand.
Willem heeft
zijn vader Geret de tocht van de twee rinsgulden voorschreven weer bekend.
Op 8 april 1529
kwam Loywich Verneyen als momber van zijn huisvrouw Marie Drosseten en hij
heeft van het voorscheven goed de naderschap geboden en Jan Poelmans heeft hem
de naderschap bekend en zich ontgicht. Loywich kwam ertoe met recht als momber
van zijn huisvrouw en Jan heeft zijn onkosten vergoed gekregen en het onderpand
hiervan zal men hierna vinden op 8 april 1529.
1528, 03
december. Folio 127
Peeter Witters
van Corsel heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk broek geheten
'dat Wouters Broeck', gelegen te Corsel, grenzend 'die Schey Beemde'
toebehorend de abt van Everbeer 1), Goeyen Doelmans 'Broeck' 2), tot behoef van
Aert van Postel voor 22 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden voor 25
stuivers en daarvan waren er 10 en voor de rest ander Brabants geld). Te
kwijten met gelijk geld. Aert is ertoe gekomen met recht.
Hierna kwamen
Dingene en Lijsken, kinderen van Peeter Witters voorschreven, met hun geleverde
momber Heynric Goeyens op 30 juni 1530. Ze hebben met de voorschreven gicht
ingestemd.
Op 20 april 1531
heeft Aert Van Postel het voorschreven mud gekweten met het pand en verklaard
dat hij het geld ontvangen heeft.
1529, 07
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 128v
Juet Ruebens van
Beringen heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van
haar ouders.
Dadelijk hierna
heeft Juet met haar geleverde momber Peeter Neve der Jonghe haar tocht
opgedragen die ze bezit na de dood van haar man Aert Ruebens, voor zover dit
het gedeelte betreft van haar zoon Rueben Ruebens, tot behoef van deze zoon.
Rueben Ruebens kwam hiermee tot tocht en erve met recht.
Nu tocht en goed
samen zijn, heeft Rueben opgedragen 3 mud rogge jaarlijks Diesterse maat met
valdag op 'derthien dach' (6 januari) aan panden gelegen onder Corsel te Castel,
hovend onder beide heren, want een eusel is gelegen op Brabantse aarde en een
stuk land daarnaast gelegen ter Loeyenscher eerden. Het grenst Wouter Op die
Blueck 1), Jan Op die Blueck 2). Opgedragen tot behoef van Wouter Neelens
wonend te Helchteren voor 60 rinsgulden eens Brabants geld (20 stuivers voor de
gulden gerekend, de philipsgulden voor 25 stuivers, den gouwen gulden voor 28
stuivers). Steeds met gelijk geld te kwijten en met volle pacht. Wouter werd in
de 3 mud rogge gegicht en gegoed met recht. Mocht men ondervinden dat de panden
niet sterk genoeg zijn voor deze 3 mud, dan belooft Rueben dat hij het pand
beter zal maken op zijn geheel kindsgedeelte dat hem gevallen is na de dood van
zijn vader en zal vervallen na de dood van zijn moeder. Rueben mag de pacht
jaarlijks betalen met 4 Brabantse stuivers per halster of in koren, zoals hij
wenst. Hij moet de jaarlijkse pacht kosteloos leveren bij Wouter thuis. Rueben
heeft zijn moeder weer de tocht bekend en ze werd met recht weer in haar tocht
gesteld. Het Brabantse en Loonse stuk zijn evenveel waard en daarom vallen hier
30 rinsgulden waarvan men pontgeld gegeven heeft.
Op 4 februari
1535 kwam Wouter Nijlis en hij heeft bekend dat hij van Wouter Ob die
Blueck de som van 20 rinsgulden Brabants geld eens ontvangen heeft. Daarvoor
kwijt Wouter Nijlis aan Wouter Op die Blueck en de panden hierboven beschreven
van 1 mud rogge jaarlijks van de drie. Dus blijven er jaarlijks nog 2 mud aan
staan.
Op 8 mei 1539
bekende Wouter Nylis dat hij de som van 40 rinsgulden ontvangen heeft als
afbetaling voor de last hierboven en hij kwijt de panden van de 2 mud rogge
jaarlijks. Hij is voldaan van kapitaal en renten.
1529, 20
januari. Folio 129v
Jan Meynen met
zijn huisvrouw Lijsbeth Luyten heeft een sille bos opgedragen, gelegen te
Scholen 'int Heriens Lant', palend heer Goyvaert Snoex 1), die gemeyn strate
2), Jan Luyten 3), tot behoef van Claes Vanden Roey voor 2 rinsgulden en 16
stuivers Brabants geld eens boven alle aanstaande lasten. Claes is ertoe
gekomen met recht.
1529, 20
januari. Folio 130v
Aelbrecht
Coroner heeft 10 stuivers jaarlijks Brabants geld opgedragen aan huis en hof
gelegen te Scholen, grenzend Claes Gheerts 1), Ghoris Snyders 2), des heeren
strate op de andere twee zijden, tot behoef van Jan Clockers van Linchout voor
9 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met hetzelfde geld. Jan Clockers werd
erin gegicht met recht.
28 november 1540
kwamen de kinderen van Jan Clockers voorschreven, namelijk Jan Afflissen met
zijn huisvrouw, Henrick en Jan Clockers, en ze hebben het pand voorschreven
gekweten van de rente en verklaard dat alles betaald werd.
1529, 20
januari. Folio 131
Jan Obers met
zijn huisvrouw Marike Jaex heeft een stuk erf opgedragen, gelegen te Corsel,
grenzend Geert Guedens erfgenamen op twee zijden, des heeren strate 3). Draagt
tevens op een stukje erf grenzend Peeter Beckers 1), Jan Beckers 2), Geret
Goeyens erfgenamen 3), des heeren state 4) en een stuk land gelegen bij 't
Lolen', palend Peeter Keenens op twee zijden, Jan Moens kinderen 3), Heynric
Hoefmans en Mathijs Joris kinderen 4), tot behoef van Heynric Goeyens onder
vorm van erfruil met andere goederen gelegen en hovend in de Brabantse bank.
Heynric geeft aan Jan boven alle lasten nog eens 7 rinsgulden eens toe Brabants
geld. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1529, 20
januari. Folio 132
Heer Anthonis
Buyx, priester en cantor van Sinte Plissis binnen Diest, heeft met zijn
geleverde momber Jan Van Needercosen bekend dat hij 90 rinsgulden Brabants
ontvangen heeft uit handen van Lenart Van Gelmen voor de jaargulden en
jaarlijkse rente die heer Anthonis voorschreven jaarlijks gelden hadden op het
dorp en de 'ondersaten' van Scholen volgens de inhoud van de gezegelde brief
daarvan. Hij stelt Lenart in zijn plaats en hij verklaart dat Lenart hem alles
betaalde en tevens wat nog mocht verlopen en gevallen zijn na de laatste
betaling door de onderdanen van Scholen tot deze dag toe.
1529, 04
februari. Folio 133
Peeter Jordens
en zijn vrouw Heylwich Swoechs hebben een stuk land opgedragen gelegen te
Corsel, geheten 'dat Roeyken', de helft ervan, grenzend Jannes Int Cloester O,
des heeren strate W, tot behoef van Goyvaert Paelmans voor 50 rinsgulden
eens Brabants boven de uitgaande lasten. Goyvaert werd erin gegicht met recht.
1529, 04 februari.
Folio 133
Heynric Goeyens
met zijn geleverde momber Reyner Van Malborch heeft opgedragen een stuk land
gelegen in Corsel 'bijt Loolen', grenzend Peeter Keenens op 2 zijden, Jan Moens
kinderen en Peeter Vanden Putte 3), Heynric Hoefmans 4). Belast met 1
rinsgulden jaarlijks aan Heylen Wouters en aan Goyvaert Ghysen 1 rinsgulden
jaarlijks, aan Meewis Tielens 1 rinsgulden jaarlijks, aan een man van Houthalen
een half mud rogge jaarlijks, aan de H. Geest van Corsel 2,5 halster rogge per
jaar. Opgedragen tot behoef van Jan Moens voor 6 gulden Brabants boven de
lasten. Jan Moens werd erin gegicht met recht.
1529, 18
februari. Folio 136
Anne Vernyen
dochter van Joris Vernyen zaliger met haar geleverde momber haar oom Jan
Vernyen heeft opgedragen het gedeelte en versterf dat haar verstorven is na de
dood van haar vader en moeder voor zover het hier 'hoeft over droghe ende naet'
tot behoef van haar broer Jan Vernyen voor 100 Brabantse rinsgulden eens. Jan
is ertoe gekomen met recht.
1529, 18
februari. Folio 136
Reyner Berten
heeft een boender broek opgedragen gelegen te Corsel, grenzend Peeter Jans O,
Cloestermans erve op 2 zijden en de beek 4), tot behoef van Loywich en Jan
Beckers, broers, voor 110 rinsgulden Brabants geld eens boven alle uitgaande
lasten. De pontpenningen moeten Jan en Loywich ook betalen. De broers zijn
ertoe gekomen met recht.
1529, 04 maart.
Folio 138
Reyner Pelsers
met zijn huisvrouw Magriet Swinnen heeft een stuk broek opgedragen, geheten'den
Pelsers Beempt', onder Corsel in Oversel gelegen, grenzend Aert Witters O,
Heynric Goeyens en Jan Dillen N, tot behoef van zijn zoon Jan Pelsers en tot
behoef van zijn kinderen. Zoon Jan werd erin gegicht en gegoed voor hem en voor
zijn kinderen.
1529, 04 maart.
Folio 138
Loywich Dormaels
heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen opt
Wouwen Inde te Scholen, grenzend des heeren strate voor, 'dat Swalen Goet' 2)
en 'dat Goyvarts Goet' 3). Dit half mud rogge had Loywich eerder afgelegd aan
de voorschreven panden na de dood van zijn eerste huisvrouw. Hij draagt het op
tot behoef van Kathelijn Fins voor 9 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met
gelijk geld en met volle pacht. Kathelijne is ertoe gekomen met recht. Jan
Moers, die de dochter van Loywich voorschreven heeft getrouwd, heeft ermee
ingestemd.
1557 op 21
oktober heeft Jan Fins aan Henric Doermaels panden dit half mud rogge jaarlijks
gekweten en hij heeft bekend dat hij de hoetpenningen en alle restanten
ontvangen heeft. Henrick is ter gichte gekomen.
1529, 04 maart.
Folio 138v
Willem Hoefmans
met zijn huisvrouw Marie Hoeffmans heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen en
1 rinsgulden Brabants geld jaarlijks op en aan een stuk broek gelegen te
Corsel, geheten 'dat Lutschoet'(?), palend Geret Goeyens erven op twee zijden
en Jan Aert 3), tot behoef van Goris Vanden Eertwegghe voor 42
rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, de
gouden gulden voor 28 stuivers). Steeds te kwijten met hetzelfde geld en in
twee keren. Valdag 1 maart. Goris is ertoe gekomen met recht.
Op 22 januari
1540 heeft Goris Van Eertvech deze goederen gekweten en bekend dat hij voldaan
is van de hoetpenningen en de rente. Goris heeft beloofd om Henrick Vanden Put,
aflegger van de rente, te vergoeden indien er hinder zou komen vanwege de
kinderen van Goris.
1529, 08 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 143v
Alet weduwe van
Jan Peeter heeft met haar geleverde momber Jan Moens van Coersel haar tocht
opgedragen van 1 rinsgulden jaarlijks die zij gelden had aan pand van haar
zwager Keenen Peeters tot behoef van Mathijs Scijvens, haar schoonzoon. Mathijs
is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
1529, 08 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 143v
Lijsbeth dochter
van Peeter Maes van Beringen heeft de goederen ontvangen die haar verstorven
zijn na de dood van vader en moeder.
1529, 08 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 144v
Jan Wellers en
Stynke zijn zuster met haar geleverde momber Jan Van Needercosen hebben
opgedragen het gedeelte dat deze kinderen mocht verstorven zijn van huis en hof
waar Wouter Coex uitgestorven is en zijn eerste huisvrouw Alet. Opgedragen tot
behoef van Peeter Wouters alias Lathouwers voor een ander goed. Ze krijgen
daarbij nog eens 6 rinsgulden Brabants toe. Peeter is ertoe gekomen met recht
volgens de inhoud van hun ruil, hierna volgend.
1529, 08 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 144v
Dadelijk hierna
kwamen de vier kinderen van Wouter Coex, namelijk Gielis Coex, Geert Coex,
Peeter Winters alias Lathouwers met zijn huisvrouw Anne Coex en Lucie Coex met
haar geleverde momber Jan Van Needercosen en ze hebben hun gedeelte opgedragen
van 'den Auwen Beemde', gelegen te Scholen, tot behoef van Jan en Stynke
kinderen van wijlen Reyner Wellers in erfruil met het vorige goed. Jan en
Stynke werden in het gedeelte van 'den Auwen Bamde' gegicht en gegoed met
recht.
1529, 08 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 145
Hierna kwamen de
vier kinderen van Wouter Coex, namelijk Ghielis Coex, Geret Coex, Peeter Winters
alias Lathouwers met zijn huisvrouw Anne Coex en Lucie Coex met haar geleverde
momber Jan Van Needercosen en ze hebben met recht afstand gedaan van elkaars
deel van hun deling die ze gedaan hebben met hun 'vrienden'.
1529, 08 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 145
Peeter Nobels
van Hechtel geeft zijn tocht opgedragen van een stuk broek gelegen in 'de Groot
Broeck' te Corsel 'aen den Hogen Boss', namelijk het vijfde gedeelte, tot
behoef van zijn dochter Katharina. Claes Beeten als wettige momber van
zijn huisvrouw voorschreven is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en goed samen zijn, heeft Claes Beerten met zijn huisvrouw
Katharina Nobels dit goed opgedragen tot behoef van zijn zwager Jan Nobels voor
8 rinsgulden Brabants. Jan Nobels is ertoe gekomen met recht.
1529, 08 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 146
Loywich Vernyden
heeft opgedragen een stuk erf gelegen onder Scholen bij Kuyperts, grenzend
Heynric Claes Z, Beate Wellers O, voor een onderpand voor de koop die Geret
Cannarts en zijn zoon 1) en Jan Poelmans 2) gedaan hebben zoals men zal vinden
op 17 december 1528. Opgedragen tot behoef van Geret Cannarts en zijn
erfgenamen volgens de inhoud van alle voorwaarden en ook om alle onderpanden te
ontlasten die ervoor mochten verbonden zijn.
1529, 22 april.
Folio 148
Peeter
Smennekens van Corsel heeft een stuk erf opgedragen gelegen in den Hogen Boss,
groot omtrent 2,5 boender, grenzend Heynric Tielmans W, Jan Swinnen O, tot
behoef van Merten Scheepers voor 25 rinsgulden Brabants los boven alle lasten
en pontgeld. Merten Scheepers is ertoe gekomen met recht.
1529, 22 april.
Folio 148v
Jan Deyns met
zijn huisvrouw Marie Bosmans wonend te Beeringen heeft opgedragen de 24
stuivers jaarlijks als hij jaarlijks gelden heeft aan pand van Reynder Mertens
gelegen onder Scholen opt Billen Inde. Dit pand is nu in handen van de
erfgenamen van Jan Coex. Opgedragen tot behoef van Peeter Schuermans voor 14
rinsgulden Brabants geld eens. Peeter Schurmans is ertoe gekomen met recht.
Deze koop is gebeurd los boven de pontpenningen.
1529, 22 april.
Folio 149v
Reyner Smeets
van Corsel heeft een stuk erf opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'die
Perre', grenzend Peeter Meyen O, des heeren strate W, Cornelis Claes Z; tevens
een stuk erf geheten 'dat Bloexken' gelegen in Hoexelaer, palend des heeren O,
het goed ter Boeckt W, Wouter tSryken kinderen Z. Opgedragen tot behoef van Jan
Wijnen zoon van Jan Wijnen voor 90 rinsgulden Brabants boven alle uitgaande
lasten. Jan Wynen is ertoe gekomen met recht. Aanstaande lasten: 2 vat evie en
1 vierdelinck grondcijns, 10 stuivers jaarlijks aan de kerk van Corsel die te
kwijten staan met 10 rinsgulden eens.
1529, 20 mei.
Folio 152v
Peeter Vanden
Briele met zijn geleverde momber Jannes Neve der Jonge, Peeter Neve der Jonge
met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth Vanden Briele hebben de 4 rinsgulden
jaarlijks opgedragen die de oude Peeter Vanden Briele in zijn leven verkregen
had tegen Lambrecht Aerts en zijn huisvrouw. Ze staan aan Jan Gaethuys pand in
Scholen. Opgedragen tot behoef van de tafel van de H. Geest van Lummen om die
elk jaar op Goede Vrijdag te 'spinden' (uit te delen, spenderen). Heer Peeter
Vanden Bogaerde, priester en in de naam van de tafel van de H. Geest voorschreven,
is erin gegicht en gegoed met recht.
Deze vier
rinsgulden zal men voor vinden op 3 oktober 1527 als Peeter Vanden Briel der
Alde ertoe gekomen is.
1529, 03 juni.
Folio 155v
Jacop Pijpers
heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk land gelegen onder
Corsel te 'Genen Voertken', geheten 'dat Busselen', grenzend des heeren strate
1), Adriaen Wynen 2), tot behoef van Jan Vrancken voor 12 rinsgulden Brabants
geld. Te kwijten met gelijk geld. Jan is ertoe gekomen met recht.
15 februari 1537
heeft Jan Vrancken bekend dat hij betaald is van de hoetpenningen voorschreven
door Peter Van Houte. Jan kwijt dezelfde en zijn oorspronkelijk pand met alle
vormen van recht.
1529, 03 juni.
Folio 156
Magriet Van
Stryroey weduwe van Andries van Hoeydonck met haar geleverde momber Willem
Missens heeft bekend dat ze uit handen van Lenaert Van Gelmen 40 rinsgulden
Brabants geld ontvangen heeft vanwege de jaarrente die zij of haar man zaliger
gelden had aan het dorp van Scholen. Ze stelt Lenaert in haar plaats en doet
afstand van haar brief. Lenaert heeft haar de verlopen rente tot deze dag
betaald.
1529, 17 juni.
Folio 157v
Wouter Stapparts
wonend onder Berbroeck heeft in de naam van de kinderen van Ermen Scuermans,
namelijk Jan, Lijsbeth en Yken, de goederen ontvangen die hen verstorven zijn
na de dood van 'hons heerkens'(grootvader) Reyner Scurmans.
1529, 17 juni.
Folio 158v
Ghijsbrecht
Metten heeft een hoefke opgedragen gelegen te Corsel, belast met 1 penninck
grondcijns. Het grenst 'den aenseel' 1) en des heeren strate op twee zijden.
Opgedragen tot behoef van zijn broer Jan Metten voor 12 rinsgulden Brabants
geld. Jan is ertoe gekomen met recht.
1529, 17 juni.
Folio 159
Jan Tielens van
Corsel heeft met zijn huisvrouw een stukje broek opgedragen, gelegen in Oversel
te Corsel 'int Ghijskens Broeck', grenzend Reyner Scriexs op twee zijden, de
beek 3), tot behoef van Jan Knapen van Corsel voor 11,5 rinsgulden Brabants
geld. Jan Knapen is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat Heynric Goeyens
binnen het jaar in het goed een halve 'roey moers' mag turven.
1529, 01 juli.
Jaergedinghe nae Sint Janss dach. Folio 160v
Jan Luyten van
Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen aan huis en hof
gelegen te Scholen, grenzend Lambrecht Gaethuys 1), Lambrecht Stapparts
kinderen 2), des heeren strate voor. Opgedragen voor 18 rinsgulden Brabants
geld eens. Te kwijten met hetzelfde geld. Opgedragen tot behoef van Lijsbeth
Vernyen, die ter gichte is gekomen met recht.
1529, 01 juli.
Jaergedinghe nae Sint Janss dach. Folio 161v
Peeter Beckers
van Corsel heeft opgedragen een boender broek gelegen te Gestel in 'die Pierre
Beemde', belast met 3 rinsgulden jaarlijks aan de vroegmis van Corsel.
Opgedragen tot behoef van zijn zoon Bertelmeewis voor de voorschreven last.
Bertelmeewis is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Bertelmeewis de 3 rinsgudlen jaarlijks afgelegd aan de vroegmis. Peeter
Kenens van Corsel als momber van de vroegmis heeft de hoeftpenningen ontvangen
van de drie rinsgulden en het pand gekweten ervan.
1529, 15 juli.
Folio 163v
Lieben Creyten
met zijn geleverde momber Reynke van Malborch heeft een heide opgedragen,
gelegen achter Soerl, grenzend 'Onser Liever Vrouwen Busselken van Berbroeck'
1); Jan Souwens heide 2), tot behoef van Wouter Naggen voor 19 stuivers
Brabants geld, die Wouter zal mogen afkwijten met 19 rinsgulden Brabants geld.
Wouter is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk hierna
heeft Wouter voor een onderpand 1 rinsgulden Brabants eens betaald. Daarom zal
hij maar 18 stuivers jaarlijks meer blijven gelden.
1529, 15 juli.
Folio 164v
Voor het
klooster van Lint en Aert Vanden Inde alias Stapparts.
Zuster Elisabet
Vanden Berghe abdis en het convent van het godshuis van Meechdendael bij
Oplinter gelegen 'der ordenen van Ciesteren(?) bennen den creesdom van Luydick'
bekennen machtig te maken en geconstitueerd te hebben heer Heynrick Verbeeck,
priester van het bisdom Luydick en rentmeester en 'voirgenger' van hen en van
hun godshuis, om in hun plaats voor meier en schepenen van het dorp Lummen te
verschijnen, of waar de hieronder beschreven goederen onder ressorteren, om
daar afstand te doen van en te kwijten de 4,5 mudde koren die het godshuis daar
jaarlijks had staan. Ze stonden aan 4 boender zowel beemd als land onder
Scholen gelegen in 'den Belick'. Hiervan is een brief. Ze hebben de laatste
jaren geen betaling gehad in koren maar in geld 4 rinsgulden. Er is raad
geweest van goede heren en mannen en er werd overeen gekomen dat Aert Vanden
Inde, de huidige bezitter van het land en beemd, jaarlijks en erfelijk 4
rinsgulden zal betalen en voor het verloop van de oude jaren en resten 12
rinsgulden Brabants erbij (de gulden Brabants aan 20 stuivers). Die moeten
binnen 6 jaren betaald worden: 2 rinsgulden per jaar. Gezegeld op 14 juli 1549.
In gevolge van
deze commissiebrief kwam Aert Vanden Inde alias Stapparts op 15 juli
voorschreven en hij heeft uit vrije wil verklaard dat hij een overeenkomst
gesloten heeft met heer Heynric Verbeeck als generaal rentmeester en voorganger
van het klooster van Meechdendael gelegen bij Oplinter en in het belang van het
klooster. Het gaat over de jaarlijkse pretentie van het klooster op een goed
gelegen onder Scholen dat nu 'den Stapparts Beelick' heet, grenzend vrouwe
Caris op 2 zijden, de kerk van Scholen en de heer van Lummen O, Philips Bolgrey
W. Aert bekent aan het klooster jaarlijks erfelijk en eeuwig schuldig te zijn 4
rinsgulden Brabants geld, voor hem en voor zijn nakomelingen, en elk jaar te
betalen op Kerstmis in geld zoals er in Diest bier en brood mee betaald wordt.
Heer Heynrick kwijt in de naam van het klooster, met zijn geleverde momber
Reyner van Malborch, de korenpacht waarover de kwestie was. Ze zullen nooit
hiervan nog iets eisen. Mocht er niet betaald worden in de toekomst, dan mag
het goed door het klooster aangeslagen worden via een tussenpersoon. Aert moet
nog 6 jaar lang elk jaar 2 rinsgulden betalen voor de achterstallen en die
moeten stipt betaald worden. Aert heeft een brief toegestaan voor het klooster
op hun kosten.
1529, 17 juli.
Folio 166
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft een hoefstat uitgegeven te Corsel aan Jan Bennemans
alias Reyners en altijd tot behoef van zijn natuurlijke zoon Jan, op 2
penningen grondcijns vallend op maandag na Sinte Remeys. Ze is gelegen voor
zijn erf aan 'die Schrick Heyde', grenzend Peeter 1), 'die Schrick Heyde' 2).
Is gepaald met het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.
1529, 15 juli.
Folio 166
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft een hoefstat te Corsel uitgegeven aan Peeter Reyners
van Corsel op 1 penninck grondcijns met valdag 's maandags na Sinte Remeys. Ze
is gelegen aan 'die Schrick Heyde' en grenst Jan Bennemans 1), dezelfde Peeter
2). Het is gepaald met het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met
recht.
1529, 15 juli.
Folio 166
De rentmeester
heeft aan dezelfde Peeter Reyners nog uitgegeven een hoefstat voor aan zijn
huis op 1 penninck grondcijns met valdag 's maandags na Sinte Remeys. Ze is
gelegen aan de vroente en werd door het gerecht gepaald. Peeter werd erin gegicht
en gegoed met recht.
1529, 15 juli.
Folio 166
De voorschreven
rentmeester heeft nog uitgegeven een hoefstat aan Teewis Pelsers te Corsel
gelegen voor zijn deur op 1 penninck grondcijns, vallend zoals voor. Ze grenst
Jan Scrieck en de gemeyne vroente. Ze is gepaald met het gerecht en Teewis werd
erin gegicht en gegoed met recht.
1529, 15 juli.
Folio 166
De voorschreven
rentmeester heeft nog uitgegeven aan Peeter Vaes een klein plekje erf aan zijn
huis, gelegen te Corsel, op 1 penninck grondcijns vallend als voor. Het werd
gepaald door het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed.
1529, 15 juli.
Folio 166v
De voorschreven
rentmeester heeft nog uitgegeven aan Griet Wynen te Corsel een klein plekje erf
gelegen aan haar huis en aan de gemeyne vroente op 1 penninck grondcijns met
valdag als voor. Het werd gepaald met het gerecht en ze werd erin gegicht en
gegoed met recht.
1529, 15 juli.
Folio 166v
De voorschreven
rentmeester heeft nog uitgegeven een stuk erf uit de vroente gelegen te Coersel
bij Witters aan Ghielke Maechs, Vranck Van Broegel, Giell Goeyens en Heynric
Berch alias Op die Heye op twee alde groot jaarlijks vallen op 's maandags na
Sinte Remeys. Het werd gepaald met het gerecht en ze werden erin gegicht en
gegoed met recht.
1529, 15 juli.
Folio 166v
De voorschreven
rentmeester heeft nog uitgegeven een stukje vroente aan Wilboert van Postel,
gelegen te Corsel aan zijn erve waar de schaapskooi op staat, grenzend Heynric
Houtmans erf. Op twee penningen grondcijns met valdag als voor. Het werd met
het gerecht gepaald en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.
1529, 15 juli.
Folio 166v
De voorschreven
rentmeester heeft nog een hoefstat uitgegeven aan Geerke ZSwinnen, vorster, te
Corsel gelegen aan zijn huis op 1 penninck grondcijns met valdag als voor. Het
werd gepaald door het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.
1529, 15 juli.
Folio 167
Loywich Vernyen
heeft de goederen opgedragen die hij op 8 april laatstleden 'aff bescudt' heeft
van Jan Poelmans tot behoef van degene die het goed nader is dan hij. Tussen
halm en heer kwam Joris Pinxten als momber van zijn huisvrouw Katherijne van
Dornick en hij heeft het goed nader willen zijn. Jan Vernyen is gekomen als
momber van zijn huisvrouw Lysbeth Dreyers alias Claes zeggend dat hij nog nader
was. Joris Pinxten heeft bekend dat Jan Vernyen nog nader was. Daarop is Jan
Vernyen als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen als naderman. Dit is
gebeurd in 1528 op 17 oktober door Geret Cannarts en zijn zoon.
1529, 21
oktober. Folio 168v
Heer Heynric
Scholmans, priester wonend te Herck, heeft met zijn geleverde momber Lambrecht
Cupers opgedragen een stuk erf geheten 'dat Roet', grenzend de heer van Lummen
1), 'den Smaut Beempt' 2). Draagt nog een plekje beemd op gelegen in 'die
Zeelbeemde', grenzend Wouter Berinx 1), 'die Neu Beemde' 2). Opgedragen tot
behoef van zijn drie kinderen Heynric, Christine en Magriete 'beheltelick zijn
gebruyck ende hantplechtegen zijn daghe lanck'. Aert Wijgaerts werd er in naam
van de drie kinderen met recht in gegicht op voorwaarde dat deze beemden steeds
zullen borg blijven voor de belofte die heer Heynric voorschreven gesteld heeft
aan onze Joffrouw 'aengaende den penningen vande dyken die Thonis Custers
huisvrouw oft erven gebuert hebben'.
1529, 21 oktober.
Folio 169
Adriaen Wynen
van Corsel heeft een stuk erf opgedragen, gelegen te Corsel, geheten 'dat
Busselen' grenzend Heynric Tielmans O, des heeren strate Z. Opgedragen tot
behoef van Jan Hoefmans voor een ander goed gelegen in de Brabantse hof. Ze geven
elkaar niets toe. Jan Hoefmans is ertoe gekomen met recht.
1529, 04
november. Folio 169v
Heynric Moens
van Corsel heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
zijn zuster Magriet Moens.
1529, 04
november. Folio 170
Jan Vernyen zoon
van Joris Vernyen heeft opgedragen twee rinsgulden jaarlijks Brabants geld op
en aan huis en hof gelegen te Scholen waar zijn vader Joris uitgestorven is.
Het grenst Reyner Van Malborch 1), de broer en zuster van Jan voorschreven 2).
Opgedragen tot behoef van heer Goyvart Snoex, priester, voor 36 rinsgulden
Brabants geld, waarmee ze ook te kwijten staan. Heer Goyvart is ertoe gekomen
met recht.
Op 18 november
1535 heeft heer Govaert Snoecx met zijn momber Peter Neven den Jongen aan Jan
Vernyen en zijn panden voorschreven de jaargulden voorschreven gekweten. Hij is
zowel van kapitaal als van onkosten volledig betaald.
1529, 18
november. Folio 171
Jan Pouls met
zijn huisvrouw Marie Vernyen, dochter van wijlen Joris Vernyen, heeft een mud
rogge jaarlijks opgedragen op en aan een stuk erf gelegen te Scholen, geheten
'den Wolput', grenzend de Jonge Joris Vernyen 1), Katherijne Alen kinderen 2),
en verder op haar gehele kindsgedeelte, tot behoef van Heynric Keysers voor 24
rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, de gouden gulden
voor 28 stuivers Brabants). Steeds te kwijten met gelijk geld. Valdag op Sinte
Mertensdag. Heynric is ertoe gekomen met recht. Jan zal het voorschreven mud in
Webbecom of Diest of Hasselt moeten leveren. Te kwijten met volle pacht.
Op 6 oktober
1530 kwamen Heynric Vernyen en Hennen Scurmans zoon van Peeter Schoermans en ze
hebben de naderschap geboden van het voorschreven mud rogge. Heynric Keysers
heeft hen de naderschap bekend en er afstand van gedaan. Henneke en Heynric
zijn ertoe gekomen met recht als nader 'gebloeyt'.
Op 2 april 1546
heeft Jan Vernyen dit voorschreven mud afgelegd aan Mari Copens en Jan Vander
Eycken. Deze bekenden dat ze alles ontvangen hebben en kwijten de panden
voorschreven.
1529, 02 december.
Folio 172
Heynric Claes
van Scholen heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden had aan
pand van Geeret Stapparts in Scholen gelegen: een beempt gelegen aan den
Molenwech, palend de Laeck 1), 'den Molenwech O, Jan Joes W, tot behoef van de kerk
van Scholen voor de rinsgulden die zijn broer Willem Claes vroeger via zijn
testament heeft gelaten. Dat testament werd 'geapprobeert'. Peeter Schuermans
kwam als kerkmeester van de kerk van Scholen ertoe met recht. Heynric staat
garant indien er problemen zouden rijzen betreffende deze rinsgulden. Peeter
Scurmans heeft als kerkmeester de panden van Heynric Claes gekweten van de
rinsgulden jaarlijks die zijn broer Willem gelaten had.
1529, 02
december. Folio 172v
Jan Willekens
van Exel heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden heeft aan pand
van Heynric Jueten in Corsel tot behoef van Heynric Tys wonend te Hechtelt voor
een ander goed gelegen onder de bank van Exel. Ze geven elkaar niets toe.
Heynric Tys is ertoe gekomen met recht volgens de ruil.
1529, 16
december. Folio 173
Juet Ruebens van
Beringen met haar geleverde momber Peeter Neve der Jonghe heeft haar tocht
opgedragen van een dries gelegen in Castel onder Corsel, geheten 'dat Broeck
Bloeck', op de westerzijde. Opgedragen tot behoef van haar vier kinderen
Wouter, Rueben, Truyke en Anne. De vier kinderen zijn hiermee tot tocht en erve
gekomen met recht.
Dadelijk hierna
kwamen deze vier kinderen Wouter, Rueben, Truyke en Anne met hun geleverde
momber hun broer Wouter en hebben afstand gedaan van elkaars deel van hun
deling die ze met elkaar hebben gedaan. Aan Wouter zijn de goederen gevallen
onder Beringen gelegen. Aan Rueben kwam het eusel gelegen in 'den laethoff
onder Corsel' en de dries geheten 'dat Broeck Bloeck' op de westerzijde. Aan
Truyke en Anneke zijn gevallen 'die schoor metten hove', dus de schuur met de
hof, onder Beringen gelegen en een 'bogaert' met het halve Broeck Bloeck oost
gelegen onder Corsel, met twee dachmael broek gelegen achter d'eute 'die welge
mogen op ende aff dryven alst hon believen sall door dat voerschreven eute'. De
'vertijdinghe' is hier gerechtelijk gebeurd alleen van de goederen die hier
hoven. Wouter, Truyke en Anne met hun voorschreven momber hebben hun moeder
weer haar tocht bekend. Rueben staat hier niet bij.
1530, 27
januari. Folio 177v
Jan Joeyen der
Jonge van Molem met zijn huisvrouw Marie Schepers heeft de twee rinsgulden
jaarlijks opgedragen die ze gelden hebben aan de panden van Peeter Schepers
gelegen te Corsel. Deze panden had de voorschreven Jan Joeyen met zijn
huisvrouw begeven aan Peeter Schepers voor deze 2 rinsgulden jaarlijks. Dit
pand houdt nu Jan Convents. Opgedragen tot behoef van Jenne Vanden Horst voor
36 rinsgulden eens Brabants geld. Jenne werd erin gegicht en gegoed met recht
met alle artikelen die in de eerste gicht staan. Deze eerste gicht zal men
vinden op 19 april 1515.
Mocht Jenne
problemen hiermee ondervinden, dan heeft Jan Joeyen aan Jenne beloofd om dit
goed te maken.
Is afgekweten
zoals men bij de eerste gichte zal vinden.
1530, 27
januari. Folio 178v
Willem Joes
alias Snyders heeft zijn tocht opgedragen van 25 stuivers jaarlijks Brabants
geld op en aan een hof gelegen te Scholen, geheten 'den Billen Hoff', grenzend
Lijn Alen 1), en 2) 'die Drij Sillen'. Opgedragen tot behoef van zijn dochter
Magriet. Jan Van Dornick alias Souwen als momber van zijn huisvrouw Magriet is
ter gichte gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Souwen met zijn huisvrouw Magriet deze
25 stuivers Brabants weer opgedragen tot behoef van Geret Jacops voor 22,5
rinsgulden Brabants geld. Steeds te kwijten met hetzelfde geld. Geret is ertoe
gekomen met recht.
1530, 10
februari. Folio 181
Aert Stapparts
van Scholen alias Vanden Inde heeft twee en een half mudde rogge 'Hesselsche
mate ende pacht' opgedragen op en aan zijn huis en hof met zijn toebehoren en
met 1,5 boender land daarbij gelegen te Scholen, grenzend des heeren strate 1),
Liebrecht Meerhouts op twee zijden en de kinderen van Lambrecht Stappars en de
kinderen van Stijn Meerhouts 4). Opgedragen tot behoef van Aert Schouteten
wonend binnen Hasselt voor 80 rinsgulden Brabants geld (de golden gulden aan 28
stuivers, de philipsguden aan 25 stuivers, een voeryser aan 2 stuivers 1 ort).
Steeds af te leggen met een onvallen pacht en in hetzelfde geld. Valdag op
Sinte Andriesmisse of 'onvervangen' op lichtmisse en elk jaar in Hasselt te
leveren op kost van Aert. Arnout Schoutheten werd erin gegicht en gegoed met
recht. Aert Stapparts staat garant met al de goederen die hij heeft of nog
krijgen zal voor het geval dat Aerd Schouteten enige last of hinder zou
ondervinden of dat het pand niet sterk genoeg zou zijn. Aert Stapparts heeft
aan Aerd Schouteten een brief toegestaan.
In 1539 op 18
september bekende Aert Schouteten dat hij de hoetpenninbgen van de 18 vaet
rogge voorschreven ontvangen heeft. Hij heeft 48 rinsgulden gevalueerd geld
ontvangen voor de hoetpenningen en hij kwijt het pand van de 18 vaet koren, van
de hoetpenningen met de rente.
1530, 10
februari. Folio 182v
Thijske
Hueveners met zijn huisvrouw Lucie Coex heeft opgedragen een stuk erf gelegen
te Scholen, geheten 'die Meer', grenzend Jan Scurmans en Reyner van Malborch O,
W Goris Snyers. Opgedragen tot behoef van zijn zwager Peeter Winters alias
Lathouwers voor 133 rinsgulden 6 stuivers en 16 groot Brabants geld. Peeter is
ertoe gekomen met recht. Van dit goed hooft het derdedeel in Maleperts Hoff,
zodat de gehele som beloopt op 2 rinsgulden.
1530, 10
februari. Folio 183
Heer Gielis
Vernijen met zijn geleverde momber Reyner Van Malborch heeft in handen van
beide meiers van het land Lummen en voor de twee wetten van buiten opgedragen
de rente die heer Gielis jaarlijks gelden heeft op en aan de gehele gemeynte
van Gestelle volgens de inhoud en voorwaarden van zijn gezegelde brief.
Opgedragen tot behoef van Jan Corten voor andere erfgoederen gelegen onder het
bewind van Halen 'inden Ketel'. Jan Corten werd erin gegicht met recht volgens
de inhoud van hun ruil.
1530, 03 maart.
Folio 185
Jan Goeyens van Corsel
met zijn huisvrouw heeft opgedragen het derdedeel van een euselle gelegen te
Corsel aan die Breedonck, grenzend 'die Breedonck' 1), 'die Broeckstraet' 2),
Yke Schoenmeekers 3), tot behoef van Loywich Beckers voor 15 rinsgulden
Brabants geld. Loywich Beckers is ertoe gekomen met recht.
1530, 03 maart.
Folio 185v
Jan Vande Putte
van Corsel met zijn huisvrouw Marie Ghysen heeft opgedragen de helft van een
hove gelegen te Voerdeken met een 'driesselken' daar op het einde aan gelegen,
grenzend Nyelis Claes O, Heynric Vanden Eertwege W, tot behoef van Goris Vanden
Eertweege voor 129,5 rinsgulden Brabants geld boven de aanstaande lasten
behalve de grondcijns. Goris Vanden Eertweeghe is ertoe gekomen met recht.
Hierna kwam
binnen het jaar Cornielis Claes en hij wenste het goed te vernaderen en Goris
heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht en afstand gedaan van de gicht.
Cornielis werd in het goed gegicht en gegoed met recht als nadere familie.
1530, 03 maart.
Folio 186
Peeter Winters
alias Lathouwers met zijn huisvrouw Anna Coex heeft opgedragen 2 rinsgulden
jaarlijks Brabants vallend op 'lichtdach' elk jaar op en aan hun huis en hof
gelegen te Scholen met zijn toebehoeren, waar Wouter Coex zaliger uitgestorven
is. Het grenst Jan Goris en Merike Claes 1), Mathijs Jacops kinderen 2), Loye
Vernijden 3), tot behoef van heer Goyvart Snoex, priester. Opgedragen voor 36
rinsgulden Brabants geld eens (stuivers voor stuivers, de philipsgulden voor 25
stuivers). Te kwijten met gelijk geld. Heer Goyvart is ertoe gekomen met recht.
1530, 03 maart.
Folio 186v
Marie Mellen
alias Ruysen met haar geleverde momber Claes Vanden Roey heeft opgedragen haar
tocht van huis en hof gelegen te Scholen, grenzend des heeren strate 1) of op
twee zijden, dat heer Goyvart Nulters goed placht te zijn 3), tot behoef van
haar dochter Grietke. Griet is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en goed samen zijn, heeft Griet met haar momber Claes Vanden Roey en
Stijnke Cryns dochter van wijlen Meewis Crijns met haar geleverde momber Jan
Pouls samen dit huis en hof opgedragen tot behoef van Heynric Vernyen alias
Vander Eyken voor 23 rinsgulden Brabants geld, los en boven alle onkosten
hiervoor gedaan. Heynric Vernijen is ertoe gekomen met recht.
Voorwaarde is
dat Heynric aan Stijnke jaarlijks 12 stuivers Brabants geeft in afkorting van
haar gedeelte van de 23 rinsgulden, die hij kwijten mag met 10 rinsgulden. Aan
Grietje zal hij 6 stuivers Brabants jaarlijks blijven gelden. Die mag hij
lossen met 5 rinsgulden eens. Het ander geld heeft Heynric in contant geld
betaald.
Hierna kwam
Reyner Van Malborch als momber van zijn huisvrouw Magriet en hij heeft binnen
het jaar de naderschap geboden van het voorschreven goed. Heynric voorschreven
heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht en er met recht afstand van
gedaan. Daarop is Reyner als momber van zijn huisvrouw tot het goed gekomen met
recht als naderman.
Op 2 maart 1553
heeft Margriet met haar momber deze panden gekweten van de 5 stuivers
jaarlijks. Op 8 juni 1553 heeft Symon Van Cant met zijn huisvrouw Cristijn
Crijns de 10 stuivers jaarlijks gekweten tot behoef van Aert Hoets als
'erffman' van huis en hof voorschreven. Aert is ter gichte gekomen. Er staat
dan nog bij dat de 6 stuivers ook zijn afgelegd. Mogelijk werden de bedragen
aangepast bij de vernadering.
1530, 17 maart.
Folio 189
Jan Vaes alias
Vanden Putte wonend te Corsel heeft opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks Brabants
geld op en aan zijn Loonse goederen: de halve 'Grammarts Beempt', grenzend Tys
Joris 1), Jan Knapen 2) en 'die Eechde' 3). Opgedragen tot behoef van Aert
Convents voor 18 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijke munten. Aert
is ertoe gekomen met recht.
1530, 31 maart.
Folio 189v
Querijn Keenens
heeft zijn gedeelte, namelijk 1/3, opgedragen van de 'Nieytsen Beemde' gelegen
te Corsel tot behoef van zijn broer Jan Keenens voor 85 rinsgulden Brabants
geld eens. Jan Keenens is ertoe gekomen met recht.
1530, 31 maart.
Folio 189v
Jan Keenens van Hechtel heeft de
goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn vader en moeder.
1530, 31 maart.
Folio 190
De kinderen van Reyner Swoechs alias
Cos, namelijk Jan Meyen als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth en de kinderen
van Juete Coss, te weten Gielis en Lijnke, hebben de goederen ontvangen die hen
verstorven zijn na de dood van hun ouders of grootouders.
Nadat deze kinderen hun goederen
ontvangen hebben, hebben ze verklaard dat ze minlijk deze goederen gedeeld
hebben. Aan Jan Meyen als momber van zijn huisvrouw zijn gevallen 'dat halff
Walmerschor' aan de oosterzijde; 'den Sporker Beempt' gelegen aan 'die Bree
Donck' op de oosterzijde en het half beemdeke daar achter gelegen op de
oosterzijde; tevens het half Bloeck aan 'die Scrieck Heyde' aan de zijde van de
middagzon (Z) en nog 1 sille land 'Int Boven Bloeck' en een gedeelte in 'den
Esselen Boss'; huis en hof palend Peeter Keenens en Anna Moens 1), Heynric
Hoefmans 2) en een 'cleyn bloexken' op die Voert gelegen.
Aan de kindern van Juete voorschreven zijn gevallen het half 'Bloeck' aan 'die
Scrieck Heyde' noordwaarts en nog de helft van 'den Walmerscot' westen, 'den
Sporker Beempt' W, het half beemdeke achter gelegen ook westen.
Jan Meyen met zijn huisvrouw heeft
'vertegen' op het gedeelte van de kinderen. Juete en Lijnke de kinderen van
Juete met hun vader en geleverde momber Jan Jaenen hebben afstand gedaan van
hun rechten op de goederen van Jan Meyen. Jan Meyen heeft de goederen verdeeld
en de kinderen met hun vader hebben de keuze gehad en het deel gekozen dat
hierboven omschreven staat.
1530, 31 maart.
Folio 191v
Jan Huyben heeft zijn gedeelte
opgedragen van een beempt gelegen te Castel onder Corsel, grenzend de kinderen
van Valentijn Aleten O, Lijsbeth Teewis W; tevens nog een gedeelte van een
bloeck, de helft, ook gelegen te Stall, grenzend dezelfde Jan Huyben O, 'dat
streetken' bij Liesbeth Vanlentijns kinderen W. Opgedragen tot behoef van Aert
Nys als momber van zijn huisvrouw voor de aanstaande last. Aert Nys kwam ertoe
als momber van zijn huisvrouw met recht voor deze last: een mudde rogge
jaarlijkse lijfpacht aan Jan Reyners te Diest; 6 halster rogge aan de H. Geest
van Beringen en in Exel een halve mud rogge jaarlijkse kwijtpacht.
1530, 28 april.
Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 193v
Jan Metten van
Corsel heeft opgedragen een 'schuioir' (schivoer?) gelegen te Corsel, geheten
'dat Groet Schivoir', gelegen in het eute van Frans Rutten. Opgedragen tot
behoef van Wouter Vanden Hove voor 6 rinsgulden Brabants geld eens. Wouter is
ertoe gekomen met recht.
1530, 28 april.
Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 193v
Jaspar Wellens
met zijn huisvrouw Katherijne Nyelens heeft opgedragen een stuk erf gelegen in
Corsell te Genen Stall, grenzend Peter Witters O, des heeren strate op twee
zijden en Jaspar zelf 4). Opgedragen tot behoef van Aert Convents voor 143
rinsgulden Brabants geld. Aert Convents is ertoe gekomen met recht. Aan het
goed blijven nog lasten staan voor 45 rinsgulden waarvoor de pontpenningen nog
niet betaald zijn.
Hierna kwam
Heynric Nyelkens op 30 juni en hij heeft de naderschap geboden van het
voorschreven goed. Aert Convents heeft hem de naderschap bekend en zich ervan
ontgicht. Heynric Nyelkens is als naderman daartoe gekomen met recht.
1530, 28 april.
Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 195
Jan Luekermans
van Corsel heeft zijn tocht opgedragen van een stuk erf gelegen te Corsel te
Castell, grenzend de gemeyn strate 1), Jan Loekermans 2), Adriaen Duncops
kinderen 3) en de kinderen van Lysbeth Tielens 4), tot behoef van zijn dochter
Christine voor haar kindsgedeelte. Peeter Hoosen is hiermee als momber van zijn
vrouw Christine tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna
nu tocht en goed samen zijn, heeft Peeter Hoosen met zijn huisvrouw Christine
het voorschreven goed weer opgedragen tot behoef van Peeter Smennekens voor een
ander goed gelegen in de bank van Hamme waar Peeter hem nog 29 rinsgulden
Brabants eens voor toegeeft. Van deze 29 rinsgulden zullen 10 rinsgulden
blijven staan zolang als de zuster wonend in het klooster in Diest Sinte Mariendael
leven zal. Als ze sterft, moet Peeter Smennekens deze 10 rinsgulden afleggen
binnen een half jaar na haar dood en met halve pacht. Dan zal Jan Loekermans
van de 10 rinsgulden 3 rinsgulden trekken. En van de 10 rinsgulden die nog
staan blijven, zal Peeter Hosen 12 stuivers Brabants trekken totdat de zuster
dood zal zijn. Peeter Smennekens is tot de gichte gekomen met recht volgens de
inhoud van hun voorwaarden.
Hierna kwam
Peeter Hoosen en hij heeft bekend dat de zuster overleden is en dat hij de 10
rinsgulden ontvangen heeft en hij heeft het pand ervan gekweten.
1530, 28 april.
Jaergedinge nae beloken paschen. Folio 195v
Thomas Vander
Brugghen met zijn huisvrouw Yda Van Yseren heeft opgedragen de 3 rinsgulden
jaarlijks die ze gelden hadden aan panden gelegen in Corsel, die Jan Wynen en
zijn broer Adriaen betalen omdat ze de panden gekocht hebben van Heynric en
Jannes van Yseren, zoals men zal vinden op 10 september 1523. Ze dragen de 3
rinsgulden op tot behoef van Heynric van Yseren, zijn zwager, voor andere
goederen waarbij de ene de andere niets toegeeft. Heynric is ertoe gekomen met
recht volgens hun mangeling.
1530, 12 mei.
Folio 197v
Wilbort Tys van
Hoesden als momber van zijn huisvrouw Bryde Witters heeft de goederen ontvangen
die haar verstorven zijn na de dood van Magriet Witters en Heynric Jueten.
1530, 02 juni.
Folio 198
Jan Loekermans
van Corsel heeft zijn tocht opgedragen van het kindsgedeelte waarin zijn zoon
Jan mocht gerechtigd zijn, tot behoef van zijn zoon Jan. Jan Loekermans de zoon
is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Loekermans der Jonge opgedragen 3 mudde
rogge jaarlijks op en aan zijn voorschreven kindsgedeelte tot behoef van Merten
Op Strate voor 60 rinsgulden Brabants geld (de philipsgulden aan 25 stuivers,
de gouden gulden aan 28 stuivers). Steeds te kwijten met hetzelfde geld. Merten
is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Jan Loekermans de halster van deze
rogge altijd mag betalen met 5 stuivers of met graan, altijd uiterlijk een half
jaar na de valdag.
1530, 02 juni.
Folio 198
Heer Jan
Schamperts, Jan Ghysen, Peeter Ghysen alias Bennemans, Jan Cremers als momber
van zijn huisvrouw Magriet Bennemans, Jan Swinnen als momber van zijn huisvrouw
Yuete Bennemans, Jan Vanden Putte als momber van zijn huisvrouw Merike
Bennemans hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van
hun oom Heynric Jueten.
1530, 02 juni.
Folio 198v
Lambrecht
Stapparts zoon van Loywich Stapparts heeft huis en hof opgedragen, gelegen in
Scholen, palend Jan Joris 'Wolput' O, Lyss Mellen kinderen W, de gemeyn strate
voor. Opgedragen tot behoef van zijn zuster Magriet voor een part van haar
kindsgedeelte. Magriet is ertoe gekomen met recht.
1530, 02 juni.
Folio 199
Jan Jordens met
zijn huisvrouw Magriet Bennemans heeft opgedragen een stuk erf gelegen te
Corsel te Hoexelaer, grenzend Wouter Claes 1), Jacop Pypers 2) en des heeren
strate 3), waarvan Jan de 3 delen verkregen had van Jan Bennemans en zijn
zwagers zoals men zal vinden op 7 mei 1528, tot behoef van Poul Van Houte voor
23 rinsgulden Brabants geld. Poul heeft aan Jan Jordens overgegeven 2,5 halster
rogge jaarlijks staande in de Brabantse bank voor 6 rinsgulden in afkorting van
de 23 rinsgulden. Poul Vanden Houte is ertoe gekomen met recht.
1530, 02 juni.
Folio 200
Tyske Hoeveners
met zijn huisvrouw Lucie Coex heeft opgedragen 'een schoer' (schuur) met de
plaats er vooraan, gelegen in Scholen waar Wouter Coex zaliger uitgestorven is.
Ze grenst des heeren strate voor en 'dat blomen hoefken' achter. Opgedragen tot
behoef van Herman Borgelins voor 20 rinsgulden Brabants geld, los boven alle
kosten. Belast met een capuijn grondcijns. Herman moet als de naaste erfgenaam
van Peeter Joes 'onderstant doen' van de stal die tegen Peeters warmoeshof
stond. Herman is ertoe gekomen met recht.
1530, 30 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jansdach. Folio 203
Geeret Coex van
Scholen zoon van Wouter Coex heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan
zijn geheel kindsgedeelte voor zover het hier hooft tot behoef van Jan Gaethuys
alias Van Velpen voor 24 rinsgulden Brabants geld. Jan Gaethuys alias Velpen is
ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Geeret het mud rogge niet zal mogen
kwijten zolang als Jan Gaethuys alias van Velpen en zijn huisvrouw Lijsbeth
Raeymeekers leven. Nadat beiden overleden zijn, zal dit mud rogge ook sterven
(dus niet meer moeten betaald worden).
1530, 25
augustus. Folio 206v
Nyelis Vaes van
Corsel met zijn huisvrouw Lijsbeth Vaes heeft 3 rinsgulden jaarlijks Brabants
geld opgedragen aan een heythoeve geheten 'die Jorden Hove', grenzend Aert Van
Postelt O, Heynric Moens W, Peeter Kenens Z. Opgedragen tot behoef van Aert Van
Postelt voor 54 rinsgulden Brabants geld eens. Te kwijten met gelijk geld: de
philipsgulden voor 25 stuivers en het ander Brabants geld 'nae advenant'. Aert
Van Postelt is ertoe gekomen met recht.
1530, 25
augustus. Folio 206v
Heynric Moens
van Corsel heeft huis en hof opgedragen, gelegen in Corsell waar zijn broer
heer Claes Moens uitgestorven is: grenzend Jan Smeets Z, des heeren strate W en
N, Tys Joris O. Opgedragen tot behoef van zijn dochter Kathelijne. Het is
belast met de last die heer Claes zaliger daaraan gelaten had. Jan Nyelens kwam
als momber van zijn huisvrouw Katelijne ter gichte in het goed.
1530, 25
augustus. Folio 207
Reyner Van
Malborch met zijn huisvrouw heeft opgedragen 10 stuivers jaarlijks Brabants
geld op en aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend des heeren strate 1),
Heynric Claes 2) en de kinderen van Joris Vernyen 3), en tevens aan hetzelfde
pand waaraan hij de 3 rinsgulden gezet heeft, met valdag op dezelfde tijd.
Opgedragen tot behoef van Herman Borgelins voor 8 rinsgulden eens Brabants geld
waarmee ze ook te kwijten staan. Herman is ertoe gekomen met recht.
1530, 25
augustus. Folio 207
Jan Meyen van
Corsel met zijn huisvrouw heeft opgedragen een stuk broek gelegen te Corsell
int Walmerschort, groot omtrent een halve sille, grenzend Jan Goeyens 1),
dezelfde Jan Meyen 2), tot behoef van Jan Op Strate voor 40 rinsgulden Brabants
geld. Jan Op strate is ertoe gekomen met recht.
1530, 25
augustus. Folio 207v
Heyn Wouters met
zijn huisvrouw Oey Pouls heeft opgedragen een stuk erf gelegen onder Scholen
opt Wouwenende, grenzend Loeywich Dermaels op 3 zijden en Tys Pypen 4),
tot behoef van Loywich Dormaels voor 18 rinsgulden Brabants geld los en
vrij boven alle lasten en kosten. Loywich is ertoe gekomen met recht op
voorwaarde dat Loywich deze 18 rinsgulden zal betalen op Kerstmis. Indien hij
niet betaalt, heeft hij het goed daarvoor beloofd op 'beleytenisse' en verder
op al zijn roerende goederen om die te panden 'op des heeren boet' en om het
geld daaraan te halen alsof het met recht 'verwonnen' was.
1530, 15
september. Folio 208
Jan Oeyen van
Hechtel met zijn huisvrouw Katherijne heeft al zijn Loonse goederen opgedragen
die hier hoven tot behoef van zijn zoon Eelen voor alle huwelijksvoorwaarden
die hij aan deze zoon heeft toegezegd. Queryn Keenens kwam in de naam van Eelen
voorschreven ertoe met recht.
1530, 15 september.
Folio 208
Jan Goeyens van
Corsel, in de naam van Peeter Joris van Helchteren, heeft het goed ontvangen
dat hem verstorven is na de dood van zijn broer Joris.
1530, 15
september. Folio 208
Gheeret van
Schaffen met zijn huisvrouw Merike en Jan Smeets der Jonghe met zijn huisvrouw
Christine hebben opgedragen hun gedeelte van een stuk erf geheten 'dat
Schildeken' gelegen te Vinnen op die Gheete, namelijk het vierdedeel voor zover
het hier hooft. Opgedragen tot behoef van Jan Kimps voor 56 rinsgulden Brabants
geld. Jan is ertoe gekomen met recht.
Omdat het
derdedeel van dit goed hooft in de hof van Lantwijck, belopen de pontpenningen
hier voor onze joffrouw op 37 stuivers 8 groot.
1530, 13
oktober. Folio 211
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell in Genen Stalle
aan Jan Tielens voor 4 penningen grondcijns met valdag op maandag na Sinte
Remeys. Het stuk grenst 'den Ghysen Wyer' Z; dezelfde O dat hij genomen heeft
van de Brabantse heer. Het is gepaald met het gerecht en Jan werd erin gegicht
en gegoed met recht.
1530, 13
oktober. Folio 211
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell te Stalle achter
het voorschreven goed aan Thys Valentyns, Geret Joris en Aert Convents kinderen
namelijk Valentijn met de zijnen, aan 8 penningen grondcijns met valdag op
maandag na Sinte Remeys. Het stuk is gepaald met het gerecht en ze zijn er
samen in gegicht en gegoed met recht.
1530, 13
oktober. Folio 211
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell aan Jaspaer
tSeysens en de jonge Peeter Van Hamme op 4 penningen grondcijns met valdag op
maandag na Sinte Remeysdach. Het grenst dezelfde Jaspaer 1) en voor de wijer
van de heer van Everbode. Het stuk werd gepaald met het gerecht en Jaspaer en
Peeter werden erin gegicht en gegoed met recht.
1530, 13
oktober. Folio 211
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stukje vroente te Corsell gelegen achter
het voorschreven goed aan Bernaert tSeysens op 1 penninck grondcijns met valdag
's maandags na Sinte Remeysdach. Gepaald met het gerecht en Bernaert werd erin
gegicht en gegoed met recht.
1530, 13
oktober. Folio 211v
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsel te Genen Stall,
groot omtrent 2 sillen, aan Aert Convents op 4 penningen grondcijns met valdag
op maandag na Sinte Remeysdach, grenzend de gemeente aan alle zijden en gelegen
bij 'den Beckers Wijer'. Is gepaald met het gerecht en Aert werd erin gegicht
en gegoed met recht.
1530, 13
oktober. Folio 211v
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk vroente te Corsell tegenover het
voorschreven goed te Genen Stalle op 1 penninck grondcijns, vallend als voor.
Het grenst het goed dat hij genomen heeft van de Brabantse heer. Het is gepaald
met het gerecht en het is erin gegicht en gegoed met recht. Er wordt niet
vermeld voor wie het goed werd gepaald.
1530, 13
oktober. Folio 211v
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stuk erf te Corsell aan Ghys Pouls op
1,5 penningen grondcijns met valdag 's maandags na Sinte Remeysdach, grenzend
zijn eigen erf 1), de gemeyne heyde 2). Is gepaald met het gerecht en hij werd
erin gegicht en gegoed met recht.
1530, 13
oktober. Folio 211v
De rentmeester
van onze Joffrouw heeft uitgegeven een stukje vroente gelegen te Corsell aan
Teewis Convents op 1 penninck grondcijns met valdag op maandag na Sinte
Remeysdach. Het paalt zijn eigen erf 1), des heeren straet 2) en Wouter Pouls
O. Het is gepaald met het gerecht en Teewis werd erin gegicht met recht.
1530, 20
oktober. Folio 212
Wouter Dompnis
van Beringen heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan een bos gelegen bij
Beringen op 'die Hegghe', geheten 'den Hegghe Boss', grenzend Andries Boennarts
O, des heeren strate W, Nys Willems Z. Opgedragen tot behoef van Heynric Cranen
voor 25 rinsgulden Brabants geld. De som werd betaald met penningen van 3
stuivers Brabants. Valdag op Sint Dionijsdach en in Diest kosteloos en
schadeloos te leveren in Heynrix huis in Diesterse maat. Heynric Cranen werd
erin gegicht en gegoed met recht. Wouter of zijn nakomelingen mogen het mud
rogge steeds kwijten met de 25 rinsgulden Brabants en met een gehele en
ongevallen pacht van een mud rogge. Mocht blijken dat het pand onvoldoende is,
dan zal Wouter het goed maken op al zijn andere Loonse goederen. Wouter zal
tevens zijn vrouw voor het gerecht brengen om in te stemmen. Het goed is enkel
belast met grondcijns.
Op 30 oktober
1539 kwam Henrick Cranen voorschreven en hij heeft bekend de hoetpenningen
ontvangen te hebben van het voorschreven mud met de pacht van Jan Van Miert.
Daarom kwijt hij het pand.
1530, 13
oktober. Folio 212v
Aert Vanden Inde
alias Stapparts heeft opgedragen een beemd gelegen bij 'dat Roeyenbroeck'
waarvan Aert voorschreven de helft genomen heeft tegen de kerk van Scholen met
proclamatie, grenzend 'die Laeck' 1), Jan Coex kinderen Z, Teewis Hueveners
kinderen O, tot behoef van het klooster en convent van de zusters binnen
Hasselt gelegen voor 70 rinsgulden Brabants geld eens boven alle uitgaande
lasten. Zuster Jenneke Vanden Beeck en zuster Yde Stouten kwamen in de naam van
het convent ertoe met recht. Dit klooster trok jaarlijks aan dit goed 5
hornsgulden die 3 rinsgulden jaarlijks waard zijn. Samen met dit goed werd nog
een beemd verkocht die hooft in de Hoff Vanden Dyck, zodat de gehele koopsom is
geweest 200 rinsgulden. De drie rinsgulden onder deze bank gelegen korten hier
aan de pontpenningen.
1530, 13
oktober. Folio 213
Jan Gaeyermans
van Corsel heeft opgedragen een half mudde rogge jaarlijks op en aan al zijn
Loonse goederen tot behoef van Yde Smeets die nu begijn is wonend in Diest voor
13,5 rinsgulden Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld. Het geld moet elk
jaar kosteloos en schadeloos geleverd worden in Diest in het huis van Yde. Yde
werd erin gegicht en gegoed met recht.
20 juni 1543
kwam Gertruyt Commeclaes van Diest en heeft bekend de hoetpenningen met de
renten ontvangen te hebben met haar geleverde momber Peter Kenens van Daem
Wintmolders. Ze is volledig voldaan en kwijt de panden.
1530, 10
november. Folio 213v
Peeter Witters
van Hechtelt heeft opgedragen twee beemdekens gelegen te Corsel in Oversel. Het
ene heet 'dat Cromphals' en grenst Tonis Witters die de wederhelft heeft en is
gelegen westwaarts, Jan Keenis O. Het andere beemdje ligt bij de kinderen van
Jan Keeskens die west gelegen zijn en Geeret Vande Wyer gelegen oost.
Opgedragen tot behoef van Jan Swinnen, Huyben Swinnen en hun zuster Lijske voor
een ander goed gelegen in Corsel en hovend onder de 'Hoff van Averbeer' (hof
van Averbode). De ene geeft de andere niets toe. Jan Huyben kwam voor zichzelf
en voor zijn broer Huyben en zijn zuster Lijske ter gichte met recht volgens de
inhoud van hun ruil.
1530, 10
november. Folio 213v
Aert Reyners van
Corsel met zijn huisvrouw Juete Vanden Vinne heeft een stuk 'winnens' land
opgedagen, gelegen te Genenboss, grenzend Jan Smeets 1), Heyn Cleynnarts 2),
Aert Vander Heyden 3), tot behoef van Wilboert Hegelers voor een ander erf
gelegen te Corsel en hovend in de Hoff van Averbeer. Wilboert is ertoe gekomen
met recht volgens de inhoud van hun ruil.
1530, 10
november. Folio 213v
Jan Bennemans,
Peeter Bennemans, Jan Swinnen met zijn huisvrouw Juet Bennemans, Jan Jordens
met zijn huisvrouw Magriet Bennemans hebben verklaard dat ze de goederen
gedeeld hebben die hen verstorven zijn na de dood van hun oom Heynric Jueten en
zijn huisvrouw.
Aan Jan
Bennemans viel een heythove gelegen ter Brabantse aarde en een stuk broek
geheten 'die Heemshage' ook Brabants. Tevens een sille land gelegen achter
Heynric Moons en een gedeelte in 'Boss Eute' gelegen. De laatste twee percelen
liggen onder deze bank.
Aan Peeter viel
de halve schuur met de grond en met de halve hof gelegen west en het vierdedeel
van de beemd op de westerzijde. Alles is onder deze bank gelegen. Tevens de
halve 'Cluyse' op Brabantse aarde gelegen.
Voor Jan Swinnen
met zijn huisvrouw is het half woonhuis met de grond gevallen en met de halve
dries en met het vierdedeel van de beemd alle oost gelegen en onder deze bank;
tevens de halve hof oost gelegen en ter Brabantse aarde.
Jan Jordens en
zijn huisvrouw kregen de wederhelft van het woonhuis met de grond en het
vierdedeel van de beemd en de halve dries, alles oost gelegen en onder deze
bank. Tevens nog de halve hof oost gelegen ter Brabantse aarde. (Er staat
effectief bij allebei de kavels dat het om het stuk aan de oosterzijde gaat.)
Voorwaarde is
dat iedereen naar zijn goed mag varen of drijven waar het meest hard is en ter
minste schade zo dikwijls als dat nodig is zonder elkaar te hinderen. Ze moeten
de 'vaergaters' voor en achter gelijk houden. Tevens is voorwaarde dat de
kinderen alle lasten gelijk betalen. Hiervan moeten Peeter Bennemans en Jan
Vanden Putte vooruit geven 40 rinsgulden, half voor het Sint-Anna altaar te
Corsel en de andere helft aan de twee bastaardkinderen.
Ze doen afstand
van elkaars deel van hun deling. Ze hebben insgelijk hun rechten afgestaan op
de deling die Jan Vanden Putte en zijn huisvrouw Merike Bennemans is gevallen
en die hier nog niet beschreven is. Jan en zijn huisvrouw zullen ook hun
rechten afstaan van het deel van de anderen en dat doen ze hierna ook.
Hierna kwam Jan
Vanden Putte met zijn huisvrouw Marie Bennemans en hij heeft bekend dat hij
voor zijn gedeelte van de goederen de wederhelft heeft ontvangen van de
goederen die zijn toegevallen aan Peeter Bennemans en hij heeft met zijn
huisvrouw 'vertegen' op de voorschreven deling.
1530, 23
november. Folio 215
Peeter Brieders
van Hoesden, Micghiel Brieders, Vincent van Horckmael, Geert Lanx, Jan Jaspaers
als momber van zijn huisvrouw Kathelijne hebben de goederen ontvangen die hen
verstorven zijn na de dood van de alde Peeter Brieders van Hoesden.
1530, 15
december. Folio 216v
Loywich Dormaels
heeft een half mudde rogge jaarlijks opgedragen aan een stuk land gelegen opt
Wouwen Inde, groot omtrent 3 halster, grenzend Loijwich op drie zijden en 4)
Tijs Van Binckem. Opgedragen tot behoef van Heynric Wouters voor 12 rinsgulden
Brabants geld eens. Steeds te kwijten met hetzelfde geld en met volle pacht van
een half mud rogge. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1531, 12
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 220
Willem Vintens
wonend te Corsell met zijn huisvrouw Marie Hoefmans heeft opgedragen 3 mudde
rogge jaarlijks op en aan een beemd geheten 'dat Boetschot', grenzend Heynric
Goeyens O, Jan Aerts W en verder aan huis en hof met zijn toebehoren zoals het
aan elkaar gelegen is, palend Heynric Hoefmans W, Peeter Moens O, tot behoef
van Sebastiaen Van Beveren wonend te Diest. Het moet daar aan zijn huis
kosteloos en schadeloos geleverd worden. Voor 25 rinsgulden Brabants geld.
Steeds te kwijten met hetzelfde geld en in twee keren met een hele en
ongevallen pacht van 3 mud rogge. Sebastiaen werd in de drie mud rogge
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
In 1540 op 6
februari heeft Sebastiaen voorschreven deze 3 mud rogge gekweten en hij heeft
bekend dat hij betaald is van de hoetpenningen en van de rente door Henrick
Vanden Put de houder van het goed en hij kwijt het pand. Hij gaf zijn brief
terug.
1531, 12
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 221
Jan Jorden
wonend in Diest met zijn huisvrouw Magriet Bennemans heeft het versterf
opgedragen dat zijn huisvrouw verstorven is na de dood van Heynric Juetens,
zoals in de deling beschreven staat op 10 november 1530. Opgedragen tot behoef
van zijn zwager Jan Swinnen voor 37,5 rinsgulden Brabants geld voor zover het
hier hooft en vercijnst is boven alle uitgaande lasten. Jan Swinnen is ertoe
gekomen met recht.
1531, 12
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 221v
Mathijs Heytens
alias Mons wonend te Scholen met zijn huisvrouw Lijsbeth Roelens heeft een
mudde rogge jaarlijks Diester mate en 1 philipsgulden jaarlijks opgedragen, met
valdag op Kerstmis en te leveren in Hasselt, aan al zijn goederen. Het gaat om
huis en hof gelegen te Scholen waar Ruelen Van Dornick uitgestorven is en zoals
ze dat momenteel bezitten. Opgedragen tot behoef van Micghiel Grouwen wonend te
Hasselt in 'die Crone' voor 48 rinsgulden Brabants geld. Steeds te kwijten met
hetzelfde geld in een keer en met een ongevallen pacht en alle hofkosten.
Micghiel is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat indien het pand niet
sterk genoeg blijkt, dat Mathijs en zijn huisvrouw ervoor instaan met al hun
roerende en onroerende goederen.
1531, 12
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 221v
Claes Wolfs,
Ursel Wolfs met haar geleverde momber haar broer Claes en Heynric Baten met
zijn huisvrouw Marie Swolfs hebben opgedragen hun gedeelte van een bos gelegen
onder Scholen te Roeyen, grenzend Bijnen Sijbens 1), Jan Heemelers 2) en des
heeren strate voor, tot behoef van hun oom Wouter voor de jaarlasten die eraan
staan. Hun oom Wouter is ertoe gekomen met recht.
1531, 26
januari. Folio 224.
Jan Wijnen
wonend te Beringen heeft 14 halster rogge jaarlijks opgedragen op en aan twee
stukken land gelegen onder Corsel. Het ene is gelegen op Strouvelt en grenst
Peeter Meyen O, Nyelis Claes Z en ook des heeren strate Z. Het ander stuk ligt
'te Langen Eyken' bij 'den Oievaren Stock', grenzend het goed van Beeck W en
Wouter Sreyken (Suyken?) Z, tot behoef van Jan Rutten, zoon van Rutten der
Cremer van Hechtel voor 38 rinsgulden en 5 stuivers eens Brabants geld. Te
kwijten met gelijk geld. Valdag op Kerstmis. Jan Rutten is ertoe gekomen met
recht.
Op 15 februari
1532 kwam Henrick Snyers van Diest met zijn huisvrouw Anne Duncops en hij heeft
aan Cornelis Claes en zijn voorschreven panden gekweten. Hij heeft het kapitaal
en de verlopen pachten ontvangen.
1531, 26
januari. Folio 224v
Peeter Bennemans
heeft de goederen en het versterf opgedragen die hem verstorven zijn na de dood
van Heynric Jueten, volgens zijn deling en voor zover de goederen hier hoven,
tot behoef van Jan Vanden Putte voor een ander erf dat hem hierna wordt gegicht,
gedeeltelijk hier hovend en in de Brabantse aarde en gedeeltelijk onder
Beringen. De ene geeft de andere niets toe. Jan Vanden Putte is ertoe gekomen
met recht volgens de inhoud van hun ruil.
1531, 26
januari. Folio 224v
Jan Vanden Putte
met zijn huisvrouw Marie Bennemans heeft een sille broek opgedragen in Corsel
gelegen in het gemeyn broek in Haecxelaer, grenzend Peeter In die Molen 1),
Adriaen der Smet 2), tot behoef van Peeter Bennemans voor een ander goed die
hiervoor beschreven is en waarbij de een de andere niets toegeeft. Jan Vanden
Putte is ertoe gekomen met recht.
1531, 26
januari. Folio 224v
Peeter Bennemans
voorschreven heeft dezelfde sille beemd uit de voorgaande gicht, die hij
verkregen heeft van Jan Vanden Putte, weer opgedragen tot behoef van Heynric
Vanden Putte voor 1 rinsgulden jaarlijks die Peeter jaarlijks moest betalen van
het goed dat hem verstorven was na de dood van Heynric Jueten. Deze rinsgulden
staat te leggen met 20 rinsgulden eens aan het Sint Anna-altaar te Corsel. En
nog voor 8 schapen die getaxeerd worden op 10 rinsgulden eens Brabants geld.
Heynric Vanden Putte is ertoe gekomen met recht.
1531, 26
januari. Folio 224v
Mathijs Tijs van
Scholen met zijn huisvrouw Katherijne Ponderoes heeft 1 rinsgulden jaarlijks
Brabants geld opgedragen aan een stuk erf gelegen onder Scholen, geheten 'dat
Conijnen Velt', palend de gemeyn strate 1), Jan Poelmans op de drie zijden.
Voor 18 rinsgulden eens Brabants geld. Te kwijten met hetzelfde geld.
Opgedragen tot behoef van Jan Beckers, die ter gichte is gekomen met recht.
1531, 09
februari. Folio 226v
Heyloff Wynen
weduwe van Aert Wynen met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft
opgedragen de tocht van het kindsgedeelte van haar zoon Reyner Wynen voor zover
het lopen mag, tot behoef van deze Reyner. Daarmee kwam Reyner tot tocht en
erve met recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve samen zijn met recht heeft Reyner 2 rinsgulden jaarlijks aan
zijn kindsgedeelte opgedragen tot behoef van Jenne Vander Horst weerd in 'die
Lielie' in Diest. Hij moet de som daar kosteloos en schadeloos leveren op de
vervaldag. Steeds te kwijten met 36 rinsgulden Brabants geld. Geret Claes van
Corsel kwam in de naam van Jenne ter gichte in de 2 rinsgulden jaarlijks.
Reyner heeft zijn moeder Heyloff weer in haar tocht gesteld. Reyner heeft aan
Jenne een brief toegestaan.
1531, 22
februari. Folio 229v
Jan Moens van
Hechtelt heeft opgedragen een huis en een gedeelte van een hove gelegen te
Corsel waarvan een deel van het huis met de uuytfanck gelegen is ter Brabantse
aarde. Het grenst Reyner Scrix 1), Peeter Maechs kinderen 2), Peeter Beyser 3),
Yke Huyben 4). Opgedragen tot behoef van Vranck Conen voor 28 rinsgulden
Brabants geld boven alle lasten die eraan uitgaan, voor zover de goederen hier
hoven. Vranck Conen is ertoe gekomen met recht.
1531, 09 maart.
Folio 231
Mathijs Heytens
alias Mons met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth Ruelens heeft 1 philipsgulden
jaarlijks opgedragen op en aan zijn huis en hof gelegen te Scholen waar Ruelen
Van Dornick zaliger uitgestorven is en die Mathijs en zijn huisvrouw vandaag
bezitten. En verder aan alle goederen die hier hoven tot behoef van Micghiel
Greven wonend in Hasselt in 'die Crone' voor 18,5 philipsgulden Brabants geld
(elke philipsgulden gerekend op 25 stuivers Brabants). Steeds te kwijten met
gelijk vgeld. Valdag elk jaar op Kerstmis en in Hasselt te leveren en betalen.
Heer Peeter Vanden Bogarde werd in de naam van Micghiel voorschreven in de
philipsgulden gegicht en gegoed met recht. Mathijs heeft verder verklaard dat hij
aan Micghiel in deze koop verzocht heeft 2 philipsgulden jaarlijks en dit is de
ene en de andere is gegicht en gegoed onder Herck aan deze goederen die ook
gedeeltelijk onder Herck hoven hoewel ze onder Lummen gelegen zijn. De gehele
som daarvan beloopt op 37 philipsgulden eens.
1531, 09 maart.
Folio 232v
Jan Op Strate
van Corsel heeft opgedragen de helft van een beemd gelegen in Corsel. De hele
beemd grenst de H. Geest van Corsel O, Heynric Hueveners W, Jan Hoefmans 3) en
'den Esschelen Boss 4), tot behoef van Goris Vanden Eertweeghe voor de
aanstaande lasten aan de hele beemd die samen belopen op 'seven vierdel
rinsgulden ende seven Brabants eens'. De andere helft zal vrij zijn van deze
lasten. Goris is tot de helft van de voorschreven beemd gekomen met recht en
met de voorschreven lasten. Omdat de andere helft van de beemd die Jan Op
Strate nog behoudt vrij is van deze lasten, moeten maar de helft van de
pontpenningen gegeven worden 'mits dat vande selve lasten voertijts te
versetten eenser(?) pontpenningen gegeven zijn'.
1531, 09 maart.
Folio 232v
Jan Op Strate
met zijn huisvrouw heeft een 'heyde euselken' opgedragen dat in Corsel gelegen
is, palend Jan Keenens W, Jan Reyners O, tot behoef van Goris Vanden Eertweeghe
voor een ander goed dat hooft in de Brabantse hof en waarbij de ene de andere
niets toegeeft. Goris is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van de ruil.
1531, 23 maart.
Folio 234
Peeter Baten van
Hechtelt heeft opgedragen een beemdeke gelegen te Corsel in Oversell, grenzend
Claes Meynen O, Reyner Pelsers N en de beek Z, tot behoef van Jan Pelsers voor
56 philipsgulden los boven alle onkosten, namelijk de pontpenningen.
Reyner Pelsers
kwam in de naam van Jan ertoe met recht.
1531, 23 maart.
Folio 234
Peeter Baten
heeft met zijn huisvrouw Lijsbeth Thys opgedragen het vierendeel van een beemd
geheten 'Heynric Tys Beempt' onder Corsel in Oversel gelegen, grenzend Rut der
Cremer W, Symon Eelen O, tot behoef van zijn zwager Heynric Tys der Jonge voor
15 rinsgulden Brabants geld eens, los boven de pontpenningen. Heynric Tys is
ertoe gekomen met recht.
Nadat dit
geschreven was, kwam Heynric Tys van Hechtelt en hij heeft zijn tocht
opgedragen van een vierendeel van de voorschreven beemd tot behoef van zijn
dochter Lijsbeth Tijs. Peeter Baten, als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth, is
hiermee tot tocht en erve gekomen met recht. Hierna werd de voorgaande gicht
gedaan, niet tegenstaande dat de gicht voor geschreven staat. Dat kwam omdat de
partijen niet duidelijk communiceerden over de wijze waarop de verkoop gemaakt
werd. En de koper moet alle rechten betalen van tocht en erve te ontvangen.
1531, 23 maart.
Folio 234
Jan Voegeleers
met zijn huisvrouw Heylwich Huyben 1) en Aert Nijs met zijn huisvrouw
Katherijne Witters 2) hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van
hun deling.
1531, 23 maart.
Folio 234v
Geert Joris en
Joris Joris, broers, hebben hun rechten afgestaan van elkaars deel van hun
deling. Aen Geert zijn gevallen het huis met de hof, met de helft van een halve
boender land gelegen te Corsel 'Int Velt'. Aan Joris zijn gevallen de andere
helft van het voorschreven land en de helft van een halve boender broek in het
gemeyn gelegen, met de helft van een beemdeke geheten 'dat Bruekelen' en nog 2
halster rogge staande aan Aert Van Postell. Elk part draagt zijn last.
1531, 23 maart. Folio
235
Aert Nys met
zijn huisvrouw Kathelijn Witters heeft opgedragen een halve beemd gelegen te
Castel onder Corsell. De hele beemd grenst Lijske Teewis W, Jan Vogelers O, de
beek 3). Draagt tevens een bloeck op, gelegen te Castel voor de voorschreven beemd,
grenzend W Lijsbeth Tielens erf, Peeter Steevens O, tot behoef van Peeter
Steevens voor 120 rinsgulden Brabants geld. Peeter Steevens is ertoe gekomen
met recht.
1531, 23 maart.
Folio 237
Luyt, weduwe van
Heynric Vreven alias Hoefkens, met haar geleverde momber Peeter Neve der Alde
heeft opgedragen haar tocht van een hove gelegen op Stappen Hey, grenzend des
heeren strate op 2 zijden, 3) Jan der Wever kinderen, 4) Luyt voorschreven. Ze
draagt nog de tocht van een heide op gelegen bij 'dat Dreyers Goet', grenzend
Jannes Meeukens 1), des heeren strate 2), dat 'Dreyers Goet' 3). Opgedragen tot
behoef van haar vier kinderen Mersielis, Henneke, Merike en Jenne. De vier
kinderen zijn daarmee tot tocht en erve gekomen met recht van de twee percelen.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve samen zijn, hebben Mersielis en Henneke voorschreven en Jenne
en Merike voorschreven met hun geleverde momber hun broer Mersielis het
voorschreven goed opgedragen tot behoef van Thijs Bogarts omdat er niet voldaan
is aan voorwaarden gemaakt tussen de vader van de kinderen en Tijske Bogaerts.
Thijs is ertoe gekomen met recht.
1531, 23 maart.
Folio 237v
Thijs Bogarts
voorschreven heeft een half mudde rogge jaarlijks opgedragen op en aan een hof
gelegen bij Stappen Hey met een hei gelegen bij goed van Meewis Dreyers
kinderen waar hij in de voorgaande gicht met recht toe gekomen is. Opgedragen
tot behoef van Henneke Seeghers zoon van Andries Seegers voor 12 rinsgulden
Brabants geld eens. Te kwijten met het zelfde geld. Henneke is ertoe gekomen
met recht.
1531, 23 maart.
Folio 237v
Jan Smeets van
Corsell heeft de tocht opgedragen van het kindsgedeelte van zijn zoon Jan
alleen, voor zover het hier hooft, tot behoef van deze zoon Jan. De Jonghe Jan
kwam hiermee tot tocht en erve met recht.
Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Smeets der Jonghe het
voorschreven kindsgedeelte opgedragen tot behoef van Jannes Van Balen, zijn
zwager, voor een andere goed hovende in de Brabantse bank. Jannes Van Balen
geeft aan zijn zwager Jan Smeets nog eens 13,5 rinsgulden Brabants geld een
toe. Jannes Van Balen is ertoe gekomen met recht.
1531, 23 maart.
Folio 238
Jan Bruynens
wonend onder Scholen heeft opgedragen een stuk erf gelegen op die Stap,
grenzend des heeren strate Z en W, Lenaert Van Gelmen O, Peeter van Berbroeck
kinderen 4). Opgedragen tot behoef van Herman Borgelins voor 80 rinsgulden
Brabants geld eens. Herman is ertoe gekomen met recht na opdragen van Jan Bruyens.
1531, 29 maart.
Folio 238
Peeter Wellens
alias Nijs heeft opgedragen zijn gedeelte van een beemd, ongeveer 5 dachmael
groot, gelegen te Corsell te Castell. De hele beemd grenst Reyner Timmermans
kinderen O, de beek op alle andere zijden. Belast met 3 penningen grondcijns,
met een half mud rogge jaarlijks aan Jan Moneeten te Beverloe. Opgedragen tot
behoef van Wouter Vanden Hove op voorwaarden van erfruil voor een ander goed
gelegen onder de bank van Hamme dat Wouter daar aan Peeter heeft overgegicht.
Wouter geeft aan Peeter nog eens 60 rinsgulden Brabants geld toe boven de
voorschreven lasten. Wouter is ertoe gekomen met recht volgens de voorwaarden
van de erfruil. Peeter moet het half vat rogge betalen dat vallen zal in dit
jaar 1531.
1531, 11 april.
Folio 238v
Leys Jans van
Boeckhout met zijn huisvrouw Lijsbeth Bogaerts heeft 2 rinsgulden jaarlijks
Brabants geld opgedragen om eeuwig en erfelijk te gelden op en aan het goed van
zijn huisvrouw te Roeijen gelegen op de palen van het land, namelijk huis en
hof en al wat zijn huisvrouw mag toebehoren waar Eelen Princen placht te wonen.
Opgedragen tot behoef van de tegenwoordige heer van Lummen voor 'zeekeren
excessen bijden voerscreven Leys onder Scholen gedaen sijnde'. Peeter Neve der
Jonghe werd in de naam van de heer voorschreven erin gegicht en gegoed met
recht.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239
Jan Jans van
Hechtelt met zijn huisvrouw Yde Meeuwis heeft opgedragen haar gedeelte van 'den
Moers Wyer', gelegen onder Corsell in Oversell, tot behoef van Huybrecht Meewis
voor 10 hornsgulden en 10 stuivers eens Brabants geld. Huybrecht is ertoe
gekomen met recht.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239
Jan Tielens van
Hechtelt heeft zijn tocht opgedragen van zijn gedeelte van 'de Moers Wijer' tot
behoef van zijn twee kinderen Tielke en Jasper. Tielke voorschreven kwam voor
hem en voor zijn broer Jasper tot tocht en erve met recht. Dadelijk hierna, nu
tocht en erve met recht vergaard zijn, heeft Tielke het voorschreven gedeelte
van de Moers Wijer opgedragen tot behoef van Huybrecht Meewis voor 8 rinsgulden
Brabants geld eens. Huybrecht is ertoe gekomen met recht. Tielke heeft beloofd
om zijn broer Jasper voor het recht te brengen, als hij oud genoeg zal zijn, om
in te stemmen met deze gicht, zodat Huybrecht geen hinder zal hebben.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239
Aert Witters van
Hechtelt heeft al zijn Loonse goederen opgedragen gelegen onder Corsell en in
deze bank hovend tot behoef van zijn dochter Lijsbeth. Meewis Berten kwam in de
naam van Lijsbeth tot de gichte van de voorschreven goederen met recht. Aert
Witters heeft dit gedaan in zijn volle stoel.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239v
Jan Pouls met
zijn huisvrouw Marie Vernijen heeft opgedragen een stuk land gelegen te Scholen,
grenzend Joris Vernijen op 2 zijden, de kinderen van Jan Alen 3) en Goris
Snyers 4), tot behoef van Reyner Schuermans voor 21 rinsgulden Brabants geld
los boven alle pontgeld en andere uitgaande lasten en des heeren grondcijns.
Reyner is ertoe gekomen met recht.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239v
Frans Ruttens
met zijn huisvrouw Magriet Metten heeft een eute opgedragen met een wijerke
daar binnen gelegen, onder Corsel gelegen te Genen Stall, grenzend het goedt
van Floreff 1), Jan Hillen eute 2), tot behoef van Nyelen zoon van Jan Nyelens
voor 33 rinsgulden Brabants. Nyelen is ertoe gekomen met recht. Frans heeft het
goed verkocht zonder last met uitzondering van de grondcijns.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 239v
Pouls Vander
Molen heeft in de naam van de jonge Lieben Meerhouts een perceel erf ontvangen,
gelegen 'bijt Roeijen Heijken', na de dood van Bijnen Sybens en Griet Meerhout,
zijn huisvrouw.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 240
Voor die van
Hechtelt.
Aangaande het
proces of het gedinghe dat die van Hechtelt of hun gedeputeerde Aert Witters
met zijn megeringen hier vroeger gehad heeft tegen de meiers van Lummen vanwege
de beide heren van Lummen zijn die van Hechtelt van de heren van Lummen
gekweten met al hun borgen die ze in die zaak van achter tot voor hebben tot
borg hadden gesteld. De beloften gedaan door hun borgen zijn ook
kwijtgescholden. 'Ende die vorscreven van Hechtelt hebben den gewijsdom genoch
gedaen'.
1531, 20 april.
Jaegedinghe nae beloken paschen. Folio 240
Jan Loekermans
van Corsell heeft opgedragen een stuk land gelegen onder Corsell te Castell,
grenzend des heeren strate O, een veldsteeg Z, Peeter Bollekens W, tot behoef
van Aert Wijnen voor 20 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten die eraan
uitgaan. Aert is ertoe gekomen met recht en hij zal jaarlijks 1,5 penningen
grondcijns betalen.
1531, 21 april.
Folio 240v
Heer Peeter
Vanden Bogarde, priester, als gemachtigde van Jannes Claes heeft met zijn
geleverde momber Reyner Van Malborch beleytenisse genomen van Jan Convents pand
gelegen onder Corsel te Genen Stalle achter Jan Convents huis voor zover de
goederen hier hoven, alles volgens het vonnis dat de schepenen gegeven hebben
op 20 oktober 1530. Er werd hem hout en res geleverd met recht en hij is in de
naam van Jannes Claes voorschreven in de goederen gegicht en gegoed met recht.
Aan Jan Convents en zijn gehele huisgezin werd verder 'gewalt geslagen
tvoerscreven erve te stocken noch te stueren op een boet' van 7 stuivers. Het
is gekondigd in presentie van de schepenen en ze werden gedaagd tegen de
eerstvolgende genachte om te zien of zij er iets tegen zeggen zullen.
1531, 21 april.
Folio 241
Een palinge
gedaan in Corsell op die Scrick Hey. De meier als rentmeester van onze Joffrouw
heeft een stuk vroente uitgegeven te Corsel aan die Scrick Hey opt einde van
deze heide naar Beringen om onder deze personen gelijk te delen: Ghielis Op
Scrick, Merteke Buysen en Peeter Cremers. Elk moet van zijn gedeelte jaarlijks
op Sinte Remeysmisse 4 penningen betalen voor de grondcijns. Het hele stuk
grenst 'die Scrick Heyde' O en N, Z het stuk dat Jan Reyners van Corsel uit de
vroente uitgenomen heeft, Peeter Bollekens erve W. Deze drie personen moeten
nog een vaarweg laten liggen tussen hen en Peeter Bollekens om er Jan Reyners
te laten uit- en invaren of drijven tot zijn erf dat hij uitgenomen heeft. Deze
weg zal beginnen tussen Peeter Bollekens erf recht voor zijn 'hoert' en de
eerste paalsteen van deze drie personen. Deze plaats is gepaald met het gericht
en ze zijn er in gegicht en gegoed met alle punten van recht.
1531, 04 mei.
Folio 242v
Mathieuwis
Kaberchs van Herck heeft begeerd te ontvangen de goederen die Kijn Meerhouts
verstorven zijn na de dood van haar zuster Griet Meerhouts en haar man Bijnen
en na de dood van het kind van Bijnen namelijk Bijbke volgens het verzoek dat
ze 15 dagen geleden zelf tijdens haar leven heeft verzocht te ontvangen. Omdat
ze toen uit een sterfhuis kwam, werd ze terug gewezen en ze is zelf binnen 15
dagen gestorven. Zo is Mathieuwis voorschreven in de naam van het kind van
Kijne voorschreven in het voorschreven versterf gegicht zo ver als Kijne
aanging.
1531, 21 april.
Folio 243
Leijs Jans van
Bouchout met zijn huisvrouw Lijsbeth Stroeven hebben opgedragen haar goederen
gelegen te Scuelen, waar haar vader en moeder uitgestorven zijn: huis en hof
grenzend Lenart Van Gelmen O, des heren strate W, Goris Snijers en Geerke
Kannarts Z, Tijske Bogarts N, als pand voor 2 rinsgulden jaarijks Brabants geld
altijd en eeuwig te betalen. En tevens een heike gelegen te Roijen, grenzend
Yke Pijpen 1), des heeren strate 2), Jan Gaethuys 3) en Jan Joes 4). De
koper werd niet vernoemd.
1531, 21 mei.
Folio 243
Cristine dochter
van wijlen Reynke Wollers heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn
na de dood van haar broer Henneke. Dadelijk daarna heeft ze met Jan Van
Neercosen haar geleverde momber bekend dat heer Govarts Snoex 'haer peteren'
het voorschreven erf, namelijk een sille broek gelegen Int Roijen Brouck', zijn
leven lang mag gebruiken maar niet langer.
1531, 21 mei.
Folio 243v
In Schelen Hoef.
Kenen Milters
(Nulters?) heeft een stukje erf opgedragen, gelegen te Scuelen 'int Boven
Roet', grenzend Cloes Gerts op drie zijden, Henrick Cloes 4), tot behoef van
Art Prinsen voor een ander goed gelegen onder Herck. De ene geeft aan de
andere niets toe. Art Pinxten is ertoe gekomen met recht volgens de
inhoud van hun ruil.
1531, 21 mei.
Folio 243v
In die banck.
Reyner
Valentijns heeft opgedragen een stuk erf te Coersel, groot omtrent een bonder,
grenzend 'den molen pant' W, Jannes Valentijns O, des heeren strate op de twee
andere zijden, tot behoef van Mathijs Valentijns voor 120 rinsgulden Brabants
geld. Mathijs is ertoe gekomen met recht. Opmerking: het goed van Goers Metten
dat in de Brabantse bank hooft, is ook verkocht in een koop en met een godspenning.
Daar beloopt de koopprijs op 55 rinsgulden, zodat de totale verkoopprijs op 175
rinsgulden komt.
1531, 21 mei.
Folio 244
Jan Vanden Putte
1) en Jan Swinnen 2) hebben bekend dat zij een beemd gelegen achter het erf van
Henric Jueten in Coersel gedeeld hebben met elkaar. Voorwaarde is dat Jan
Vandenputte de gracht onderhoudt die tussen hen beiden werd gemaakt op zijn
last.
1531, 21 mei.
Folio 244
Jan Tijlens van
Coersel heeft opgedragen drie mudde rogge jaarlijks op en aan huis en hof
gelegen te Castel, grenzend des heeren straet op twee zijden, Peter Scepers 3),
Henrick Moens 4), en verder aan al zijn Loonse goederen hovend onder deze bank
tot behoef van Wouter Nelis voor 60 rinsgulden Brabants gevalueerd geld en
daarmee altijd te kwijten in twee keren voordat 4 jaren zullen verstreken zijn.
Wouter is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Jan Tielens of zijn
nakomelingen het koren jaarlijks mogen betalen met 4 stuivers voor de halster
of in koren te leveren aan Wouters huis. Valdag jaarlijks op 'derthien dach' en
voor het eerst in 1532.
15 februari 1537
heeft Wouter Nelis het voorschreven pand gekweten en heeft bekend dat Jan
Wilbaerts hem kapitaal en alle rente betaalde.
1531, 21 mei.
Folio 244v
Lambrecht Op die
Hoeve met zijn huisvrouw heeft opgedragen een heythove gelegen te Scuelen,
geheten 'die Kenens Heijde', palend Lenart Van Gelmen 1), Lauwereijs Wilkens
op twee zijden, tot behoef van Lauwereys Willems voor 10 stuivers
Brabants geld. Deze zijn altijd en eeuwig te betalen en vallen jaarlijks op
'Sinte Joris avont'. Lauwereys is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk hierna
heeft Lauwereys voorschreven met zijn huisvrouw de wederhelft van de
voorschreven heide opgedragen als een onderpand voor de 10 stuivers jaarlijks
tot behoef van Lambrecht voorschreven. Lambrecht is ertoe gekomen met recht.
1531, 15 juni.
Folio 245v
Govaert van Poel
met zijn huisvrouw Katlijne Reyners heeft opgedragen 2 mudde rogge jaarlijks
kwijtpacht op en aan een stuk land gelegen te Corsel, geheten 'dat Roeken',
grenzend Peter Leyssen 1), Dries Op Straet 2), 'die Huesde Straet' 3). Voor 48
rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, de
keysergulden voor 20 stuivers) tot behoef van Jan Moens alias Custers van
Gheenaerde (Schaffen?). Jan is tot de gichte gekomen met recht.
Voorwaarde is dat Govaert de twee mudde altijd betalen mag met 5 stuivers
Brabants geld per vat of met koren. De eerste valdag zal zijn op Sint-Jan 1532,
te Geenaerde te leveren.
1531, 15 juni.
Folio 246
Tijelman Jeliaes
met zijn huisvrouw Lijsbeth Scurmans heeft opgedragen het half huis en hof waar
Peter Scurmans uitgestorven is en nog 24 stuivers aan Jan Coex pand en een
heike of zijn gedeelte gelegen opt Roet of zijn kindsgedeelte, tot behoef van
zijn zwager Jan Scurmans. Tielman en zijn huisvrouw doen er afstand van en Jan
Scurmans is tot de gichte gekomen. Voorwaarde is dat indien Tielman
voorschreven zou sterven, dat Lijsbeth dan in 'het gelege' een kamer zal mogen
hebben tot haar behoef met twee stukjes warmoeshof. Daartegen zal Jan Scurmans
10 stuivers gekort hebben jaarlijks van de 3 rinsgulden die Jan Scurmans aan
Tielman voorschreven geven zal van dit goed. Het gaat om een ruil van goederen
met ander goed dat hierna volgt.
1531, 15 juni.
Folio 246v
Jan Scurmans
heeft opgedragen zijn gedeelte van een bloeck gelegen op 'den Mier', grenzend
Tijs Heytens 1), Lenarts Van Gelmen 2), Art Poels 3), en nog 3 rinsgulden
Brabants geld erfelijk te gelden tot behoef van Tielman Yliaes, zijn
zwager. Valdag op Sinte Mertensmisse. Het betreft een ruil met het goed
hierboven.
1531, 29 juni.
Folio 248
Jannes Cloes
alias Scuelen heeft gemachtigd Henrick Goeijens van Coersel, Dyonijs Moens en
Jan Moens zoon van Henrick Moens van Corsel.
1531, 29 juni.
Folio 248
Jannes Cloes
heeft opgedragen het goed dat hij uitgewonnen heeft met recht tegen Jan Grieten
van Coersel tot behoef van Jan Vanden Hoerst die de kosten en lasten heeft
betaald in presentie van schepenen. Jan Vander Horst is tot de gichte gekomen
met instemming van Jannes Cloes met de reden dat Jan Vanden Horst ook een
zekere rente gelden heeft aan dat pand.
1531, 13 juli.
Folio 248v
Jan Vanden Horst
heeft opgedragen de gicht die hij afgekweten had aan Jannes van Scuelen, door
deze Jannes en zijn gemachtigden met recht 'uut vervolcht' op Jan Convents en
zijn panden onder Coersel gelegen. Opgedragen tot behoef van Henrick en Jan
Convents, kinderen van Jan Convents. Jan en Henrick zijn ter gichte gekomen met
recht op voorwaarde dat ze beide Jan Vanden Horst gichten zullen 2 rinsgulden
jaarlijks in 'mijns heeren van Averboede Hoef' te Coersel.
1531, 13 juli.
Folio 248v
Aert Weijnen van
Coersel heeft opgedragen met zijn huisvrouw Hellef Cloes een stukje broek
gelegen in Coersel in Oversloe, grenzend Reyner Schrijcks op twee zijden en het
broek van Hechtel 3), tot behoef van Jan Knaep van Coersel voor 12 rinsgulden
Brabants geld. Jan Knaep is ertoe gekomen met recht.